Voor ons verslag van de voorgaande dagen, klik hierboven op Western Australia


Klik op onderstaande links om direct naar de dag van je keuze te gaan
22-10 Timber Creek
23-10 Kakadu
24-10 Nourlangie
25-10 Ubirr
26-10 Arnhemland
27-10 Mangarre
29-10 onderweg
30-10 Alice Springs
3-11 Ebenezer RH
4-11 Uluru NP
7-11 Watarrka NP
9-11 Terug in Alice
10-11 West MCD R
11-11 Off Road
12-11 Palm Valley
13-11 rust
14-11 nog in Alice
15-11 nog steeds..
16-11 naar QLD

Vrijdag 22 oktober, Timber Creek

We wilden vandaag de Waringarri Art Gallery bezoeken, daar zou werk hangen van Mary Paddy haar opa,  Paddy Carlton. Maar daar aangekomen kwam een dame naar buiten om met duizend excuses te melden dat ze dicht waren wegens het overlijden van een van de elders. We zijn daarna naar de Red Rock Gallery gegaan die nog open moest maar we troffen bij het weggaan nog net de dame die de zaak ging openen. De schilderijen waar we hier op aansloegen waren vaak van Nelly Gorden. We zagen een prachtig schilderij van Nancy Noonju en de modernere schilderijen van Kevin Waina. We raakten geinteresseerd in boab nuts en coolamons. Even later kwam Nancy Noonju langs om verder te werken aan een schilderij. Zij is een oude Aboriginal vrouw, die in eeen brabbeltaaltje, waaruit maar een enkel Engels woord te halen was, aan de eigenaresse van de gallery uitlegde wat het schilderij betekende dat wij mooi vonden. Dat moest van ver komen want het was al weer een tijdje geleden dat ze het gemaakt had. Het zijn twee waterholes de door een kreekje of zo in verbinding staan met elkaar op het Cherubun Station in de buurt van Fitzroy River, waar Nancy origineel vandaan komt. En ze moest verschirikkelijk giechelen toen ze Paul toesstemming had gegeven om een foto van haar te maken. Al met al hebben we twee mooie stukken gekocht, een coolamon en een prachitg bewerkte boab nut, die per poswt naar ons toegezonden zullen worden.
Om 13:00 uur, op weg naar Timber Kreek, staken we de grens van The Northern Territory over. Het werd meteen 14:30 uur., maar we krijgen er bij Rarotonga een dag voor terug. Onderweg, terwijl ik de kaart bestudeerde, reden we opeens dwars door een F1-tje! Hij was er opeens, Paul had in een fractie van een seconde ronddraaiende blaadjes (en dus geen stofkolom) gezien en als bij een rukwind schudde auto even en voordat ik op kon kijken waren we er al weer doorheen WAUW !!!
We besloten in het motel van het roadhouse van Timer Creek te overnachten. Daar waren we even voor 17.00 h (let wel, dat is 15.30 h in Western Australia) en om 17.00 h gaan ze daar krokodillen voeren voor hun camping- en motelgasten. Het water achter de camping blijkt een klein stinkend kreekje te zijn, diep donker zwart water met een vies fliesje erop, tropische begroeing en dikke yuccabomen die hun takken in het water hebben hangen, duizenden enorm grote zwarte vleermuizen, die op hun kop in de takken hangen en voor dit tijdstip van de dag al veel krijsende geluiden maken en zelfs overvliegen. Vreemd gezicht is dat, net mannetjes die met doorzichtige vleugels overkomen, het heeft iets sinisters. Een paar kleurige parkieten en een paar roofvogels in de kale takken van een witte boom die boven alles uittoornt. Zodra we, met de goser die het spul gaat voeren, de smallle hangbrug opstappen, zie je al sinistere bewegingen in het zwarte water, eninderdaad, overal zie je ogenparen en neustoppen uit het water steken. Eerst stukken brood en daarna slachtafval. Dit zijn freshwater crocs, smalle bekken met scherpe tandenrijen. De klappende kaken maken een echt een hard dichtklappend geluid. Er komen meer mensen bij. Ik sta m’n afgrijzen in stilte te etaleren. Het zweet loopt in straatjes langs m’n rug, wat is het hier vies, goor, stinkend en verschrikkelijk heet, maar ik voel ook de afgrijzen en de angst in m’n lijf. De plantengroei, de duikvluchten van de roofvogels en de twee schldpadjes in het water kunnen me nog bekoren, maar de klappende krachten daarin het zwarte water niet. Verder vooruit, vanuit de bocht in de kreek, zie ik heel langzaam een sluipmoordenaar aan komen zwemmen, het water beweegt amper, hij heeft geen haast. De ogen en snuit is alles wat je ziet, met daarachter een kleine rimpeling in het water, heel langzaam komt ‘ie dichterbij, je ziet dat ‘ie groot is. Zodra het monseter in beeld komt bij de knul met de emmer zegt ‘ie ook verbaasd, "he, deze heb ik nog niet eerder gezien. Voeten binnenboord houden mensen, deze ken ik niet." En terwijl ‘ie net gezed heeft dat hier alleen maar fresh water crocodiles komen, blijkt dit moster toch echt een salty te zijn.


onze eerste crocs, een salty en een freshwater, klik op de foto voor meer
Terug naar boven

Zaterdag 23 oktober, Kakadu National Park

We waren al om 11.00 h in Katherine, waar ik 3 1⁄2 had ingeschat voor een kleine 300 km rijdt Paul het hele stuk in 2 1⁄2 uur ! Je kunt hier, in Northern Territory ook zo hard rijden als je wilt, en op de rechte stukken is rond de 130 km per uur goed te doen, dus dat eind waren we al mooi opgeschoten. Toen we de Stuart Highway opreden bleek deze voor ons doen best wel druk te zijn, je komt nu regelmatig auto’s tegen. In de tussentijd had ik gelezen dat in Batchelor het Aboriginal Cultural Center niet alleen op zondag maar ook op maandag dicht is, dus we vallen steeds een beetje ongelukkig in de weekenden. Daarom werden de plannen wéér aangepast: We gaan toch door naar Kakadu National Park, want zowel het Bowali Visitor Center (met een art gallery) als het Warradjan Aboriginal Cultural Center zijn allebei gewoon op zondag open. Om 12:30 h reden we Kakadu National Park binnen. De ranger adviseerde nog een paar routes en wandelingen. We hebben even zitten dubben waar we zullen overnachten. Het liefst toch maar in een airco kamer, want waar het hier overdag rond 40 graden is, koelt het ‘savonds, mede vanwege de vochtigheid, niet echt af. Kakadu zelf bleek ook veel groener te zijn dan verwacht. De combinatie van loofbomen en zoveel palmen (en heel veel kleine lage palmen op de vaak zwartgeblakerde stukken) toonde prachtig. En daar tussendoor staan métershoge termietenheuvels, soms dermate vreemd en vol gevormd als waren het Sybelius-orgelpijpen.
Aan het einde van de middag zijn met een boottoer over de Yellow Water mee gegaan. We voeren eerst een stuk over de Jim Jim Creek en werden meteen al getracteerd op een enorme salty die half op de linker oever lag, even verderop lag het vrouwtje. Het beest schijnt hier nu zo’n 3 tot 4 jaar dit hele stuk van de Jim Jim Creek te domineren (wat een mannetjes krokodil pas gaat doen na ongeveer 16 jaar). De boot kwam tot vlak bij het enorme monster, blij dat ik hoog en droog zat maar wat wás het een mooi gezicht zeg, zo’n stuk prehistorie zomaar onder handbereik (oeps, misschien een ietwat onjuist formulering). Die beesten schijnen tot hun eigen lengte uit het water te kunnen opspringen, wat een kracht ! We werden geattendeerd op een enorm scala aan watervogels (green pimgee geese) en nog veel meer andere vogels, waaronder de wistling kite (een soort buizerd). Vervolgens kwamen we aan in de South Alligator River. Op de hoek van de twee stromen zagen we een Ajou Kings Fisher, met werkelijk ongelooflijke kleuren: Knálblauw in combinatie met oranje veren en knáloranje pootjes. En bovendien pieperdepiep klein. De gids doet echt z’n best om de boot fluisterstil en heel dichtbij de vogels en dieren te brengen. Vanuit de waterkant lijkt er water opgespuugd te worden. Bepaalde vissen spugen water naar vliegen die op overhangende takken zitten waardoor ze in het water vallen en opgegeten kunnen worden, wat een vernuft ! Vervolgens passeerden we hele bedden Lotus Waterlelies, wat een práchtige bloemen zijn dat, prachtig roze en van die zaadlobben, die je bij ons in droogboeketten ziet. Een houdertje met diverse gaatjes opgevuld met erwtjes. Alleen bij ons zijn ze gedroogd, dus bruin. Hier zijn ze helder groen, blijken ze eetbaar te zijn en naar doperwtjes te smaken.


De wetlands van Yellow Waters, klik op de foto voor een grotere afbeelding

De paarden die je hier in Kakadu ziet zijn overgebleven van de buffalofarms die je anderhalve eeuw geleden tot halverwege 1950  hier had. De plaatselijke Bininj werkten voor de blanken in de buffalo industrie, tot dat die dieren bijna uitgestorven waren en men overging op de krokodillenjacht, die ook bijna desastreus voor die dieren eindigde. Heel veel Pandanus Trees (die we eerder ‘yucca-achtig’ noemden maar het zijn hele bómen), freshwater mangroves en, naarmate we verder varen, steeds meer Arnhem Bamboo, waarvan de Aboriginals speren maken. De goedkope didgeridoo’s worden ook van dit bamboo gemaakt, maar zijn slecht en zeker niet origineel. De Jacana wordt ook wel de Jezus-bird genoemd, want het is alsof hij over het water loopt. In werkelijkheid loopt hij over de bladen van de waterlelies en van alle dieren heeft hij in verhouding de grootste poten. In een overhangende struik zien we een kleine Kings Fisher, het blijkt de allerkleintste Kings Fisher te zijn die er is. Hij is práchtig licht blauw. De gids vertelde ondertussen ook nog dat mannetjes-krokodillen jonge mannetjes opeten, want dan hebben ze weer minder concurrentie voor o.a. een gebied te dominieren. Na ongeveer een uur varen begint het Arnehm Bamboo te overheersen, hele corella’s strijken in de hoge bamboe neer, ze eten de bloemen en met dit warmer wordende zonlicht tonen de goud-gekleurde struiken práchtig. Op een gegeven moment zien we door de struiken heen de kont van een waterbuffel, die we even later door de struiken zien lopen over het erachter gelegen natte grasland. Ook zien we een soort ‘badder-plaats’ van een waterbuffel. Goed is voor te stellen dat ze een habitat behoorlijk kunnen beschadigen. Twee sea eagles zitten prachtig in de top van een boom en je ziet verschilllende krokodillen als je om je heen kijkt. Op een gegeven moment begint de gids te foeteren, zet de boot in z’n achteruit en toont ons wat er op de kant loopt: Een feral cat! Een gewone huiskat die hier in het wild terecht is gekomen en voor dit gebied een heuse bedreiging vormt. "If I was a ranger I would shoot it now rightaway and I would use it as croc-bate so it will be any good! It doesn’t belong here folks, it kills too many other animals." En zo ging ‘ie nog een tijdje door met foeteren en hij heeft gelijk ! Die beesten horen hier niet. Wat ook prachtig mooi was, waren al die lijnen en V-formaties trekvogels die overkwamen, het  werden er steeds meer. En dat boven dat verstilde, vlakke, natte landschap, het was ZO mooi! We gaan toasten op buurman John hoor! Met de hartelijke dank voor een fantastische tip .


Een Salty, klik op de foto voor meer foto's
Terug naar boven

zondag 24 oktober, Nourlangie (Kakadu NP)

We zijn eerst naar het Warradjan Cultural Center gereden, hier vlakbij Cooinda. Het was er afgrijselijk koud, zo hard als de airco hier aanstaat, tot zelfs onaangenaam koud. Maar gelukkig is het wél open! Het ziet er allemaal prachtig ingericht uit. Niet groot maar ruim opgezet. Er werd gesproken over de skingroups, de relaties met andere families en het ingewikkelde uithuwelijkssysteem. Het blijkt 4 generaties te nemen eer de cirkel weer rond is. Natuurlijk een een middel tegen inteelt. het voedsel dat de Aboriginals gebruikten: De zaden van de waterlelie, die naar verse doperwtjes smaken, de eieren die geraapt werden, een fuik van riet gevlochten. Het feit dat Bininj voor de blanken werkten op de buffalo farms, tot ongeveer 1950 is dat een bloeiende industrie geweest, eerst voor de huiden, later  voor vleesexport naar vooral de VS. Ook het dilemma van de mijnen hier: Vernietiging van de aarde en het milieu aan de ene kant en daar tegenover de mogelijkheden van werkgelegenheid en onderwijs.
We zijn naar de parkeerplaats voor Nanguluwur gereden, een fantastische rockart site die amper bezocht wordt. Dus ingesmeerd met sunblock en insectrepellant, voldoende zoute noten, zoete repen, blikjes fris en líters water in de rugzak en op pad voor een tocht van ongeveer een half uur een en een half uur terug, plus de tijd dat je er verblijft. Krakende, droge blaadjes op het pad door een zwart uitgebrand gebied, veel paperbark trees en prachtig gedraaide pandanus trees, lage palmboompjes en hier en daar een termietenheuvel. Zoekend naar wat schaduw langs het pad om regelmatig wat te drinken, zweet dat letterlijk in straaltjes over je rug heen loopt en de verademing van heel af en toe een verfrissend windje, dat direct weer wordt ingewisseld voor een hete fohn. De rots waar we naar toe liepen werd steeds duidelijker door de bomen heen zichtbaar. Het laatste stuk loop je over rotsen naar een boardwalk toe dat uitzicht geeft op een allemachtig mooi beschilderd rotswand, die heerlijk in de schaduw ligt. Het gros van de tekeningen is in de X-ray stijl, ook zie je dat er lagen over elkaar heen geschilderd zijn. Er is een rotstekening van witte zeilschip met de ankerketting met een klein bootje op sleeptouw. Dat is natuurlijk fantastisch, hiermee werd het eerste contact met Europeanen verbeeld. We namen even tijd om te eten en te drinken en gingen toen de hitte weer in.


Nanguluwur rock art site, klik op de foto voor een grotere foto.

Terug bij de auto besloten we door te gaan naar de Nourlangie hoofdattractie: De Anbangbang Gallery. Eerst bekeken we de werkelijk enórme overhang, waaronder vanaf ongeveer 20.000 jaar geleden hier mensen, afkomstig vanaf de floodplains, verbleven tijdens de regentijd,  Ook hebben we vanaf een niet al te hoge lookout over het groene landschap gekeken: Een hele grote, groene vlakte onderbroken door de zwarte outliers van het Arnhem Escarpment, prachtig. De voornaamte rotsschildering was even verderop: Daar staat de dondergod afgebeeld in het wit met daarnaast zijn (veelkleurig geschilderde) vrouw. Het is een werkelijk práchtige site om te bekijken. De shcildering wordt op 20.000 jaar oud geschat, daarnaast is het overgeschilderd in 1964, hetgeen aan de heldere kleuren te zien is.


Nanguluwur, eerste ontmoeting met de blanken, klik op de foto voor meer foto's
Terug naar boven

Maandag 25 oktober, Ubirr (Kakadu NP)

Ubirr is een rotstekeningen site op de grens met Arnheemland. We zijn eerst doorgelopen naar de Main Gallery, waar een Art Site Talk zou worden gegeven door een ranger. Dat bleek in dit geval Jol Muller te zijn, een roodharig broekie die met veel passie zijn verhaal deed. Opgegroeid in deze omgeving, op school gezeten met Aboriginal kinderen en veel buiten op pad geweest. Hij begon zijn verhaal bij de Main Gallery begon over het feit, dat we hier op een kruising van wetlands, woodlands, sandstoneformations en monsoonforrest zitten, een kruising van habitats dus wat een overvloed aanvoedsel tot gevolg heeft. Hij gaf uitleg over de enorme fries met tientallen veelkleurige tekeningen van vissen (barramundi, catfish (met de vierkante kop), mullets (met de kop afgehakt en achterover geklapt), schildpadden en goanna’s. Overblijfselen van deze dieren zijn hier ook gevonden in aardlagen tot zo’n 2000 jaar geleden, wat ongeveer de ouderdom van de tekeningen aangeeft. Het belangrijkste voor de Aboriginals was niet de kunst op zich, want de schilderingen werden gewoon overgeschilderd als iets anders zich aandiende dat het waard was om te vertellen, het ging vooral om het verhaal zelf. Daarnaast diende het ook als lesmateriaal. Zo geven de gele plekken op het shcild van de schildpad aan waar de best eetbare delen zitten. Ook vertelde hij van Bill Neidjie, die hij zelf gekend heeft en die toestemming gegeven heeft om na zijn dood zijn naam te blijven noemen en zijn verhalen te publiceren. Bij Aboriginals is het namelijk de gewoonte om een overleden persoon 2 a 3 jaren niet bij naam of afbeelding te noemen. Zo ook gisteren in het Warradjan Cultural Center, waar verschilllende namen waren afgeplakt met deze vermelding. Hij vertelde over de afmetingen van de barramundi op de wand en over de (volgens Bill Neidjie) pocket barramundies die tegenwoordig worden gevangen. Te kleine vissen ten opzichte van vroegen. Wat ook speciaal is, is dat er hier en daar verspreid over de wand witte mannen staan afgebeeld, maar dan wel met de handen in de zakken en een pijp in de mond. Dat is blijkbaar een heel herkenbare pose geweest van de blanken toen ze Aboriginals in dienst hadden. De Mimi Spirits (hoog op de overhang geschilderd) is belangrijk omdat zij de Aboriginals alles geleerd hebben aangaande schilderen, jagen en koken. Nadat hij z’n praatje had afgerond, het andere koppel vertrokken was en we nog even stonden na te praten wees hij ons op een schildering die hoog om de hoek stond geschilderd; Het blijkt een Thylacine te zijn, een Tasmanian Tiger, die hier al 5.000 jaar uitgestorven is. Dus deze schildering is mogelijk ook zo oud.


De main art galery, klik op de foto voor een grotere foto

De boom met de gele bloemen en groene ‘limoenen’ die we hebben gezien, blijkt een kapokboom te zijn (je hebt bomen mét en zonder stekels). De kapot wordt nog steeds voor matrassen gebruikt, de bomen werden gebruikt voor het maken van de kano’s. We hebben daarna zelf van rondgezwalkt en meldden ons voor het volgende verhaal bij de Rainbow Serpent, die je overigens niet als zodanig op de muur herkent. Het zandsteen hier is zo’n 1,6 miljard jaar oud. De Rainbow Serpent is hier langsgeweest dus dit is een heilige plek voor de Aboriginals. Er liepen Green Ants over de houten bank heen, grote mieren met een groen achterlijf. Aboriginals eten ze tegen maagproblemen. Jol zocht een nest voor ons (een gevouwen blad in een boom) en tikte er 1x tegenaan, De reuring die dat veroorzaakte stelde niet veel voor, maar bij de tweede tik kwam opeens het hele leger van mieren opzetten zeg ! Hij vertelde ook dat de eerste persoon die per ongeluk het nest aantikt nergens last van heeft, dat gebeurt bij de tweede ! Het blijken erg agressieve mieren te zijn. Nu begrijpen we ook de waarschuwing voor campinggebruikers hier: Kijk goed uit dat je je tent niet op een nest neerzet!
De derde site die we bezochten (en waar Jol een praatje hield) werd gehouden bij de Namarrkan Sisters en had wat meer bezoekers. Dit blijkt een teaching spot te zijn. De twee zusters zijn over de andere tekeningen heengeschilderd. Het verhaal dat erbij hoort is dat één van de twee zusters zich in een krokodil veranderde en zo haar zus diverse malen de stuipen op het lijf joeg. Totdat die het doorhad en ze samen andere mensen de schrik aan gingen jagen. Als krokodillen konden ze buiten elke wet om iedereen laten schrikken of mensen die ze niet mochten opeten. Tot nu toe kun je nog altijd 2 bulten achter de ogen van de krokodil zien, dat zijn de zusters. De mullet wordt afgebeeld met een naar achteren geklapte kop, want als je dat na het vissen niet direct doet, flippert hij zo weer terug naar het water. De driehoek in de handen van de afgebeelde mensen is een goose wing fan, voor het verjagen van de vliegen. Ganzen zijn hier pas sinds de freshwater periode, die ongeveer 2.000 jaar geleden begon.


Namarrkan art site, klik op de foto voor een grotere foto

Jol vertelde dat Aboriginals nog graag op jacht gaan, dat de manier van koken vaak nog traditioneel is maar dat er wel met geweren wordt geschoten (niet meer met speren dus). Ook legde hij het gebruik van zijn speerwerper uit. Witte en gele verf wordt gemaakt van klei, zwart van houtskool en rood van hermatite rock. Deze verf dringt ongeveer een centimeter in de rots, dus die is het langste zichtbaar. Als dus de witte en gele kleuren fel van kleur zijn, is de schildering niet heel erg oud.
Daarna zijn we samen naar het uitzichtspunt gelopen c.q. geklommen. Het uitzicht over de wetlands en de bossen is overweldigend, wát een vergezichten ! Een welkom wolkje bracht even wat schaduw, vage vogelgeluiden in de verte, even een verfrissend windje, zweetdruppels langs m’n armen, een vlaag stemmen van mensen die aan komen lopen, gloeiend hete rotsplaten waar we op zitten, ruis in de bomen verderop, ergens klinkt het gakken van ganzen, wuivende grasvelden, hier en daar zie je waterplassen. Wát een voorhistorisch landschap is dit. Werkelijk ongelooflijk mooi is dit !


uitzicht over Arnhemland, klik op de foto voor een grotere foto

uitzicht over Kanadu National Park, klik op de foto voor een grotere foto

Hierna zijn we naar het Bowali Visitor Cente gegaan. Hierbij is een klein museum met uitleg over het veranderende landschap in het Kakadu National Park. In het Boswali Visitor Centre is ook een souveniershop annnex art galery. Tja, en ook daar weer (achter de balie) een hééééééél mooie barkpainting ! Hij is van Ivan Namarnylik, strak witte lijnen met een oud thema, wij interpreteren het als 3 hunting Mimi Spirits (met headdresses denken we nu, nadat we de hunting Mimi Spirits op de Injalak Hill hebben gezien). Lange gebogen ledematen, duidelijk aan het rennen, met speren in de handen ($ 1125,00) Er boven hing nog een hele mooie barkpainting van hem, 2 barramundi’s ($ 925,00). Tja......


Mimi spirit hunting, klik op de foto voor meer foto's
Terug naar boven

dinsdag 26 oktober, Arnhemland

We gaan met een tour mee Arnhemland in. Dat doen we natuurlijk nooit maar dit is de enige manier om er te komen. Bovendien zal de groep maar uit maximaal 11 personen bestaan. We zijn erg benieuwd. De lucht was al wat bewolkt en het is zwaar warm buiten. Toen we om 08:00 uur aan kwamen lopen stond Anthony met z’n 4-wheel al bij de receptie en maakten we kennis Janine (een Belgische). Ik had het nog niet direct door maar dit bleek de hele groep te zijn voor vandaag. Op weg naar de ramp van de East Alligator River passeer je diverse borden, dat dit Aboriginal land is en dat je er niet mag komen tenzij je in het bezit bent van een permit. Het geeft wel een speciaal gevoel dat we daar nu voorbij mogen (de permit zit in de prijs inbegrepen). Op de (droge) betonplaten door de East Alligator River zagen we Mudskippers, vissen die op de droge mudflats kunnen hoppen en er stonden veel vogels in het water. De vertraging van het getij (we zitten hier 85 kilometer van de zee af) is ongeveer 4 uur. Direct nadat we uit de rivierbedding omhoog gereden waren begon de zwaar corregated gravelroad door Arnhem Land. Alhoewel je dat wasbord minder erg voelt in deze 4-wheel drive dan in onze eigen auto. Er wonen ongeveer 15.000 Aboriginals in een gebied van 100.000 km2. Anthony wees ons op Glossy Ibisses, Whistling Kites en stopte bij een boom met een Forrest King Fisher, een prachtig zwart-wit vogeltje met de herkenbare bek, die echter geen vis maar kleine lizzards eet en in termietenheuvels zijn nest bouwt. Bij onze eerste stop langs de Red Lilly Billabong passeerde er een Aboriginal man met een afgebroken plastic fles die om water vroeg. Hij was lopend op weg naar de border store. We zagen een prachtig gekleurde Rainbow Bee Eater vliegen. Ik zag direct de krokodil, die roerloos in het midden van de billabong dreef. Later zwom ‘ie bijna onzichtbaar en super langzaam verder, amper enige rimpeling op het water veroorzakend. Op de grond lag een dode giftige pad, waarvoor in Western Australia immers voor wordt gewaarschuwd. Het blad van de Lotus Waterlelie is absoluut waterproof, hetgeen door Anthony werd aangetoont toen hij water uit zijn fles over een blad goot, al het water druppelde er zo  weer vanaf. Het wordt ook als paraplu gebruikt door het blad omgekeerd op je hoofd te zetten. Paul en Anthony liepen een eindje het waterleliebed in om beter de bloemen te kunnen fotograferen. Ook nam Anthony een paar zaadjes uit de zaadlob mee en inderdaad, als je ze pelt en de bittere pin binnenint weghaalt, smaken ze aangenaam als verse ertwtjes. Ook toonde hij ons nog een handvol van een waterplant, die hier via aquaria is gekomen en die hier nu hele stukken overwoekert (origineel uit Zuid Amerika). Het schijnt zich in 36 uur te verdubbelen ! Booteigenaren wordt dan ook gevraagd om hun boot super schoon te maken alvorens vanhet ene water in het andere water te gaan vissen. Dit gebied was tot  15.000 jaar geleden een getijde gebied met mangroves, die er op hun beurt  voor zorgden dat er mudflats ontstonden, waardoor het getijde-effect verminderde en dit gebied langszamerhand in een freshwater gebied veranderde en het nu een floodarea is. Het is hier ZO mooi stil, je hoort hier alleen maar vogelgeluiden. Ondertussen patrouilleert de krokodil geluidloos zijn territorium.


The Red Lilly Billabong, klik op de foto voor een grotere foto

Bij het Injalk Arts & Crafts Center zouden we onze gids oppikken en maakten we kennis met Thompson Yulidjirri, volgens Anthony een very famous artist (ja, ja, dacht ik toen, dat zeggen ze van iedereen, maar later op de dag kocht ik een boek waar hij diverse malen in staat). Hij was buiten aan het schilderen, vertelde in gebroken Engels het verhaal dat hij wil gaan maken en we zouden vanmiddag het verdere resultaat kunnen bekijken. Het verhaal gaat over een baby die gestolen wordt door een bad spirit, ik kon de coolamon aanwijzen, waar hij in lag. Een kuiltje in de vloer naast hem diende als holletje voor het grinden van de rode hermatite rock voor de rode verf.
Als gids stapte Warren in de auto. We werden met hem afgezet door Anthony, die zou gaan zorgen voor de koffiepauze. Dus gingen we gevieren met Warren op blote voeten voorop, de Injalk Hill op. Het was een stevige klim, waarbij ons gelukkig een aantal keren even rust werd gegund en je evenover de vlakte uit kon kijken. Wat is het hier ontzettend mooi! Warren wees ons op de Custard Tree Apple (hebben we gisteren in de supermarkt in Jabiru gekocht en uitleg van twee andere klanten gekregen) en op lemongrass. Voor de eerste painting moesten we een supergladde helling van 2 meter opklimmen (gelukkig met wat stapplaatsjes) om onder de overhang met ontzettend veel schilderingen te komen. Wat een rijkdom aan rockpaintings hier ! We hebben wel geprobeerd een gesprek op gang te brengen en vragen te stellen, maar helaas spreekt Warren niet al te best Engels, kwamen we steeds op dezelfde punten terug en bleek hij uberhaupt een man van weinig woorden.  Verschillende tribes hebbenhier geschilderd. Allerlei vissen, kangeroes maar ook bloedzuigers. Je hoort hier alleen maar krekels en vogels. We vroegen om verhalen  Hij vertelde het verhaal van de kangeroe en de dingo, die hun eigen afbeelding wel eens wilden zien. Eerst tekende de dingo de kangeroe, en die lukte wonderwel goed. Daarna tekende de kangeroe de dingo, en die was in het geheel niet tevreden. Uit boosheid zei hij dat hij en al zijn kinderen en kleinkinderen voortaan op de kangeroe zouden jagen. Ook toonde Warren ons een Tasmanian Tiger, de Lightning Man en een goana.
Verderop kwamen we bij een afbeelding, die een vrouw met opgezwollen gewrichten en ‘bad spirits inside’ voorstelde. Ze was gestraft voor overspel met eenjongere man. Green ants bijten in haar handen. Terug naar de wand met de gele Mimi Spirits, die we eerst voorbij waren gelopen. Mimi Spirits bevechten hier een kanibaal, Mongair. Het contrast tussen de monotone stem van Warren met zijn eeuwen oude verhalen enerzijds, en een overvliegend vliegtuig anderzijds is even heel doordringend. Daarna zien we twee Mimi Spirits met headdresses en een goana in vervaagd rood. Wetende dat de rode verf 1 cm diep in de rots dringt houdt dit in, dat dit een heel oude schildering is. Mimi Spirits jagen tijdens windstilte.
Na wat klauterpartijen kwamen we even verderop onder een overhang terecht, waar Anthony klaar stond met koffie en een bak vol koekjes. Je moest echt van de ene steenpilaar op de andere stappen, niet breed maar wél diep. En ik heb nog even gecheckt hoe breed de ‘steel’ van deze mushroom rock was, nou, breed genoeg in ieder geval ! Het uitzicht was ongelooflijk ! De paintings boven onze hoofden, zittend tussen tientallen grindingholes, het wijdse uitzicht naar het westen, de schaduwen van de wolken die over het landschap trekken, het ronkende geluid van een vrachtwagen in de verte, een rookkolom aan de horizon, een waterplas beneden ons waaraan de verspreide huisjes van Oenpelli / Gunbalanya liggen, het pad tussen de bomen hier beneden aan de rotsen, krekelkoren die opkomen en weer uitdoven, de rotswanden in Meteora-stijl veel verder weg en in het noorden een grote waterplas waarop ik een pelicaan leek te herkennen. Blijkt dat ook zo te zijn, terwijl we ruim 80 kilometer van de zee af zitten.


Uitzicht over Oempelli, klik op de foto voor een grotere foto

Bij een volgend uitzichtspunt zien we een echte F2, Nadjarrawu (nadjArrawoe) of in het Aussie slang een willy willy: Een heel hoge slurf over een superwijds goedgeel grasland die zwarte stof ophoog sleurt en daardoor zo goed zichtbaar is. Wat heb ik daar zitten genieten van een ongelooflijk wijds uitzicht. Ik zat pal in de zon maar voelde de warmte niet. Ik zweette als een otter (wie niet) maar het deerde me niet, ik voelde me zo goed hier! Met de verrekijker kon ik wilde paarden en cattle zien, verre bossen en enorme graslanden, zover als de horizon strekt. Wat is het hier mooi !!! Daarna klommen, klauterden (en het laatste stukje) liepen we terug naar beneden, waar de dikke 4-wheel met Anthony ons opwachtte. Wat was dit een bijzondere plaats.


uitzicht over de floodplains, klik op de foto voor een grotere foto

In het Injalak Arts Centre hebben we onszelf getrakteerd op een mooie "barkpainting" van een Barramundi.
Daarna gingen we weer met Anthony op weg, ditmaal naar de lunch. Eerst een stukje wasbordweg, daarna de spoor in. We stopten vlak voor een enorme zandbank, midden  in het graslandschap, waar Anthony de vrijloopnaven van de voorwielen moest stellen en daarna was het ‘hold on to something!’. Goed vasthouden dus, veel gas geven en hopen dat we zonder uit te moeten graven de overkant halen. En gelukkig, geen extra werk in deze hitte !
Middenin een paper-bark bos maakte Anthony de lunch klaar, achter ons de enorme zandbank waarachter nog een hele rivierbedding van lichtgekleurd zand blijkt te liggen en naast ons een billabong omgeven door velden met hoog groen gras en waarachter mooi gestapelde, zwarte rotsen met veel spleten en gevallen rotsen staan. Dit blijkt de Sandbar Billabong te zijn. Veel wistling ducks en ganzen hier.


onze lunch spot, klik op de foto voor een grotere foto

Lord’s Safaris is de enige maatschappij die hier mag komen. Anthony vertelt dat, toen Sep Lord werd geboren, Jacob (de eigenaar van dit land) 20 jaar was en bij Sep’s vader op de buffalofarm werkte. Door die relatie is Sep Lord de enige die met zijn auto’s en mensen het land van Jacob mag betreden. Want zelfs als je een permit hebt vooor Arnhem Land, dan nóg mag je er alleen doorhéén rijden naar bevoorbeeld Coburg Peninsula in het noorden en mag je nergens stoppen en uitstappen. Ook vertelde hij, dat Thompson en Lofty de twee mannen zijn geweest, die de hele nieuwe generatie heeft leren schilderen.
We kwamen aan bij een billabong met wel 2.000 pelicanen, ongelooflijk ! Zoveel vogels op en rond en boven het water. Zelfs Anthony had nog nooit zoveel pelicanen als hier bij elkaar gezien. We hebben een hele tijd een eind van het water af staan kijken met verrekijkers, gezien hoe een Eagle zijn grote vis (die hij op het strand op zat te eten, hoog op z’n poten) moest verdedigen tegen al te opdringerige kites, verre groene graslanden links van ons, een vertikale wand achter de grote billabong, pelicanen in straaljageropstelling als één grote wervelstorm cirkels draaiend boven het water, diverse jabiru’s en andere reigerachtigen op de waterkanten, vaag het gekrijs van al deze watervogels en het luide klagende gekrijs van de corella’s in de bomen links van ons. Héél bijzonder !


uitzicht over de floodplains met duizenden pelikanen, klik op de foto voor een grotere foto

We beklommen gevieren een rotsachtige heuvel. Bovenop aangekomen (hijg hijg) was het uitzicht weer weergaloos met in de verte de drukbevolkte billabong van zojuist. De rots is Hamish Dreaming genoemd, naar een vriend van o.a. Anthony, die z’n leven ‘to the max’ leefde, maar ironisch genoeg verdronk in het zwembad van Jabiru, toen ‘ie te lang z’n adem inhield en in coma raakte. Na overleg met Jacob, de grondeigenaar, is deze rots naar die goser genoemd. Voor Anthony was dit dan ook een speciale plek. De rotspartijen om ons heen, de graslanden er tussendoor, de billabong in de verte, de rookkolommen aan de horizon en een verfrissend windje terwijl de zon al lager begon te staan. Het was een mooie plek.


Hamish Dreaming, klik op de foto voor een grotere foto

Waterlelie, klik op de foto voor meer foto's
Terug naar boven

woensag 27 oktober, Manngarre (Kakadu NP)

Er stond een enkele auto op de parkeerplaats en je loopt meteen het regenwoud (monsoon forrest) in. Diepgroen, dichtbebost en een gekrijs van jewelste door hele hordes flying foxes hoog in de bomen. Hele flocks hangen op hun kop in de bomen, allemaal grote zwarte vleermuizen. Schetterend ruzie maken, als apen klimmend tegen takken op en een hele walm van stank door het struikgewas waar wij lopen. Een deel van de wandeling is Woman’s Place, bij aanvang van de route stond ook een bord waarop Aboriginal Elders aan mannen vragen om er niet te gaan lopen, maar om de alternatieve (en kortere) route c.q. doorsteek te maken. Dus bij de splitsing ging Paul naar links en ik liep het vrouwenpad op. Ik had zowel de verrekijker, de camera, m’n boekje als een  fles water bij me dus ik kon even door. Het pad loopt het eerste deel boven de rivier. Ik heb geprobeerd met een ‘open spirit’ het pad te bewandelen, kijken of ik iets op kon vangen. De krekelkoren werden dermate intens en scherp, dat het leek of het je hoofd binnenkwam, een windvlaag bezorgde me kippevel.
We vervolgens zijn een eindje teruggereden, naar de Bardedjilidji Sandstone Walk, waar we ruim anderhalf uur over hebben gedaan.  De wandeling gaat door de sandstone outliers van de Arnhem Escarpment en langs de East Alligator River. De zandsteenformaties zijn door sedimenten gevormd in een oud meer, zo’n 1,5 miljard jaar geleden. Er schijnen veel planten en dieren in deze omgeving te leven. We hebben in ieder geval felgekleurde karakeets over zien vliegen. Nummer 7 van de route is een grote hoge grot, waar je wat vage Aboriginal rock art kunt zien. Daarna loop je weer richting noord, eerst door een natuurlijke rotstunnel met zwaar lopend zand op de grond. Daarna kom je over een droge vlakte naar het hoge groen in de buurt van de East Alligator River. De billabong was echt een restantje water, beetje vies laagje bovenop, rommelig water, maar prachtige libelles, rode, blauwe en eenprachtige met rood-gouden vleugels, práchtig. Langs de rivier liep eerst nog een droog parallel ‘kanaal’, waarbij ik heeeeel scherp in de gaten hield of er geen natte plekken in zaten: Daarin kan een krokodil zichzelf hebben ingegraven om toch nog nat te kunnen blijven. We zijn een aantal maal op de hoge rivierkant gaan staan om het groene water te bekijken. En inderdaad, terwijl het hele water langzaam stroomopwaarts begint te stromen, en daarmee ook alle blaadjes en boomtakken die op het oppervlak drijven, bleef er één ‘boomtak’ op dezelfde plaats liggen; Een grote krokodil dus. Je kon ook zien dat de vloed van zee invloed kreeg op de rivier, want heel langzaam, met golvende bewegingen, zag je water gaan lopen in een zijarm, waarlangs we op de hoge oever stonden. De moddervisjes waren er druk mee in de weer. Al met al was dit een heel warme en zweterige wandeling, maar hij was erg mooi


Wandelen in en stukje Monsoon Forrest, klik op de foto voor meer foto's
Terug naar boven

vrijdag 29 oktober, onderwerg naar het centrum

Gefeliciteerd Marcel! Alhoewel het in Mexico nog lang geen vrijdag is, ben je hier al dik een paar uur jarig!
Gisteren zijn we naar Katherine gereden en ons doel voor vandaag is Tennant Creek, dat is zo’n 660 km rijden, dus niet shocking. We maakten geen gebruk van de (2 per persoon) pannekoeken, die je in de keuken mag bakken maar deden een bkaje cornflakes met ice koffie op de kamer. En om kwart over 8 waren we, getankt en wel, op pad. Net buiten Katharine staat een bord: Tennant Creek 661 en Alice Springs 1166 km.
Het landschap waar we doorheen rijden is nog behoorlijk groen, echt bosachtig. Veel grote stukken zwartgeblakerde grond en amper verkeer. Een lange rechte weg, een beetje glooiend, zodat je de volgende meeligger als werkelijk kílometers ver vooruit ziet rijden.
Om 09.00 waren we al bij Mataranka, een piepkleine gemeenschap langs de weg met veel verwijzingen naar het boek ‘We of the Never Neder’ dat we van de week hebben gekocht en dat Paul nu aan het lezen is.  Elsey Street, het Never Never museum, een groen parkje aan de linkerkant met gekleurde beelden (personages van het boek ?), een school, een supermarkt en veel roodbloeiende bomen en bourgainvilles. Een paar kilometer buiten het dorp is de Elsey cemetery, waar personages uit het boek begraven liggen. Hoe kun je de geschiedenis aanraken.
We hebben net gepauzeerd in Elliott. Wat héérlijk, dat je buiten kunt staan zonder naar binnen, naar de airco, te willen vluchten ! Aangename temperatuur hier, wel staat er erg veel wind. Getankt bij de Ampol benzine tank (de middelste van de drie) die beweert de laagste prijs te hebben. Een onvriendelijke dame achter de counter met een tekstopdruk op d’r t-shirt van ‘als je lacht, lacht de rest van de mensheid terug’. Moet ze zelf eens uitproberen !
Het landschap werd wat droger na Elliott, de bossen maken plaats voor lage bomen, meer rode aarde langs de weg en watminder dichte begroeiing. We passeerden net de afslag met de Barkley Stock Route, wauw, dat klinkt outback ! Af en toe duidelijk zichtbare zwarte rookkolommen met wild fires.
We kwamen rond half 3 aan in Tennant Creek. Daar gingen we op zoek naar een Aboriginal art gallery maar kwamen terecht bij het  Nyinkka Nyunyu Cultural Centre, aan de zuidkant van het dorp. Het bleek sinds juni open te zijn en de Tourist Office zat er bij in. We spraken een tijdje met de Aboriginal receptioniste en bekeken daarna  het cultural centre. Dat zag er erg mooi uit, leuke kijkdoos-displays die het leven tijdens de kolonisatie en de buffelindustrie verbeelden. Er was ook een display met allerlei teruggehaalde spullen, die eerst in musea waren tentoongestelt, zoals coolamons, speren en bijlen. Die zijn nu weer thuis. Ook lazen we dat er tussen 1910 en 1970 (!!) tussen de 45.000 en 55.000 kinderen bij hun ouders waren weggehaald om elders te worden opgevoed. Ik bedoel maar, 1970! Een van de aangeven redenen zzou ontheemding en alcoholmisbruik zijn. Tennant Creek heeft een prijs gewonnen met hun Night Pattrol, een initiatief dat was ontstaan door overleg met Aboriginal Elders, politie en gemeente om alcoholmisbruik en de ellende daar omheen terug te beteugelen. Ook was er de Thirsty Thursday ingevoerd, op donderdagavond wordt er geen take away alcohol verkocht. We bekeken een video over het bereiden van een kangeroe op Aboriginal wijze en er stonden potten met allerlei bushtucker en medicinale planten. De moderne Aboriginal kunst van de huidige tentoonstellling was erg rood, in een naive stijl en ging vooral over treinen. Het stal niet echt ons hart. Daarna gingen we in de mooi ruim opgezetten shop kijken, er lagen wel leuke dingen maar de boeken waren wat duurder dan normaal. Wel mooie naturel didgeridoos. Paul was in een ander zaaltje gaan kijken en kwam twee mooie schilderijen tegen in de ouderwetje dotstijl. De  ene vond ik iets te roze, de andere had meer de originele kleuren. Leuk is dat je nu wat meer de schilderijen kung ‘lezen’. Er stond echter geen artiest op de achterkant of een uitleg dus vroeg Paul dit aan de goser die nu achter de receptie stond. Die haalde er een andere knul bij, Patrick. Deze Patrick vertelde dat het een schildering van hemzelf is. Hij heeft als reclasseringsmedewerker c.q. sociaal werker in Aboriginal gemeenschappen gewerkt om de jongeren daar te helpen bij de alcohol-gerelateerde problemen. Een oudere man had deze schildering gemaakt en aan hem gegeven, dit was ergens in het westen. We hebben afgesproken dat dat de schildering de komende 2 weken wordt vastgehouden en dat we op de terugweg weer langs zullen komen met onze beslissing. Maar vooralsnog is deze schildering al een beetje van ons. We vonden ‘m allebei ook erg verzorgd geschilderd. Er zijn vaak schilderijen waar de dots zo onzorgdvuldig, bijna aandachtsloos op zijn gezet.
Vervolgens besloten we door te rijden naar de Devils Marble's. Het zonlicht is al mooi wat lager en warmer van kleur. We rijden langs een enorme lange rij houten electrapalen door een gebied met lage bomen en struiken en heel veel termietenheuvels. Je rijdt in feiten tegen een lage lange heuvelrug aan, met roze vlekken tussen het groen, dan slingert de weg er wat doorheen en daar lagen ze hoor: Een enorm veld met verzamelingen enorm grote, ronde rode rotsballen. We kwamen er om 17.00 uur aan en het zonlicht was perfect. Het was nog behoorlijk warm hier maar er staat behoorlijk wat wind. Prachtig balancerende granieten bollen. Sommige scherp gebarsten door erosie, ongelooflijk. Hele stukken van het ronde oppervlakte  zijn afgeschilverd. Soms liggen er dikke ‘schillen’ los of op de grond. Krekelkoren, het schuiven van takken tegen de rotsballen, knisperend rood grind als je eroverheen loopt. Diep rode ronde rotsen in een groen landschap onder een diepblauwe lucht. Heel vreemd. We kunnen ons voorstellen dat hier veel Dreamtime sporen lopen, het is een heilige plaats op deze manier, zo vreemd.  Tusssen de hopen rotsen liggen sommige stukken grond die onlangs nog nat geweest zijn, je ziet er dierensporen doorheen lopen. Het heeft een week geleden immers in Alice Springs en omgeving geregend, ook dat is bijzonder.  Indrukwekken is het hier.


De Devils Marbles, klik op de foto voor een grotere foto.

We zijn een half uurtje later doorgereden naar Wauchope Hotel, dat een roadhouse blijkt te zijn met een paar motelkamers in zeecontainers, die er keurig uitzien aan de buitenkant trouwens, een heerlijk grasstukje voor de tent en schonen douches (witte hele douchebak) en toiletten. Daarnaast een hele dierentuin (kameel, ezel, emoes, pratende witte kakatoo met gele kuif, parkieten, valkparkieten), een zwembad en mooie zitjes onder een prachitg rood bloeiende boom, overdekkende dakjes van het hanging-basket materiaal (dat ook nog eens de warmte van de dag blijkt vast te houden), hanging baskets, een keurig aangelegd tuintje met waterpartij. Ze hebben er echt wat moois van gemaakt hier, sfeervol.
Er stond op het grasveldje een fiets met aanhanger en een slaapmatje ernaast uitgerold. Al gauw raakten we in gesprek met Douglas. Paul herkende ‘m van de TV, ruim een week geleden of zo. Hij doet een ’rondje Australie’ om (kortezegd) mensen aan het denken te zetten, te gaan denken en om oorlogen te stoppen. Tot een uur of 9 hebben we gedrieen zitten praten, eten (hij soep op een houtvuur, wij de overgebleven broodjes), onze koffie en Anzac cookies van hem. Hij schatte ons stukken jonger in, Paul begin 30, mij 26, lachen hoor ! Helemaal verbaas was ‘ie. Leuk zitten praten, niet dat we zijn iedeen over een Creator helemaal onderschrijven maar wel zijn inzet tegen het heersende angst-regime, tegen oorlog en voor een betere mensheid. Een man met een missie, dat is duidelijk. En dan zo’n fietstocht op z’n 68-ste ! Wauw, wat een karakter !
De maan was heel langzaam, net niet meeer vol, opgekomen achter een lage heuvelrug verderop. Er stond op een gegeven moment een roadtrain met koeien voor, dus regelmatig geloei (we dachten eerst nog dat het de kameel was), heel af en toe een passerende auto (die heeft lef in het donker) of een roadtrain (heel veel lichtjes aan de zijkant, bijna een Coco Cola kerstreclame). Douglas ging even over 9 uur naar bed, wij liepen nog even naar het terrein voor de roadhouse: Er zat een knul te pitten onder de overhang, er stonden twee grote trucks, een pickup met Aboriginal mensen en de verzameling uitgebrande oude auto’s van de eigenaar. Een vreemde lichtblauwe band boven de horizon, opvallend licht. Het was een heel aangename avond qua temperatuur, eindelijk geen zware vochtige warmte maar een prettige zomer temperatuur. Windstil en aangenaam. Bij de roadhouse begonnen we een praatje met de Aboriginal vrouw die achter een truck op een kussen op de grond zat. Ze blijkt te werken aan het hek langs de railway, die hier door Aboriginal land loopt. Twee weken aan het werk, vier dagen naar huis Tennant Creek. Haar dochter (die op de receptie van het Cultural Center werkt) Shirley hebben we verteld over de painting van Patrick. En naar alle waarschijnlijkheid treffen we haar over 2 weken. Ze was even overgekomen om haar moeder te treffen. De andere dochter kwam later uit het cafe. De kleinkinderen sliepen / kropen in de truck. Leuk zitten praten over o.a. de art galery in Ti Tree en over de mango boerderij even verderop, waar ze heerlijke mangolikeur moeten hebben. Eens per jaar rijden ze naar Alice Springs om kerstinkopen te doen en kopen dan meteen op de mangofarm een voorraadje mangolikeur, ook om als kado weg te geven. Dat was natuurlijk goed nieuws voor mij. Toen Paul me lachend en plagend een stomp op de schouder gaf met een "no we won’t go there", verdedigde de vrouwen me meteen met ‘don’t you do that !’ Wat een leuke gesprekken weer vandaag !


De Devil's Marbles, klik op de foto voor meer foto's
Terug naar boven

Zaterdag 30 oktober, Alice Springs

Om half zes hoorden we Douglas (die de nacht doorbracht in alleen een slaapzak op een slaapmatje) al zachtjes rommelen. Vanuit onze binnentent zagen we buiten de prachtige kleurenband van de opstartende schemer. Langzamerhand werd het licht en een kwartiertje later gingen we de tent uit. Afscheid genomen van Douglas. De mogelijkheid bestaat zelfs nog dat we ‘m nog eens tegenkomen, want hij rijdt tot Carins onze route. We hebben ontbeten in de roadhouse. Het tuintje met de hanging baskets en de overdekte paicknicktafels toonde mooi in het ochtendlicht. Het verblijf van de kameel en de ezel werd net schoongemaakt en ze liepen een tijdje los te zwerven over het terrein voor en naast het roadhouse, zo grappig om te zien. Toast met eieren, veel gebakken bacon, worstjes en koffie en we kunnen er weer tegenaan.  Voor achten waren we al op weg, richting Ti Tree. Lage bomen en struiken en even later door een geerodeerd tafelbergenlandschap.  Zigzaggend over de weg tussen de roadkills door. Er liggen hier veel aangereden kangeroes waar de roofvogels een feestmaal aan hebben. Eén keer zag ik een enorm exemplaar op de andere weghelft, een enorm grote roofvogel.
10 kilometer na Ti Tree roadhouse tussen de wijngaarden gelegen ligt een soort homestead met diverse gebouwen en een daarvan is de Mango shop. Niet alleen hun eigen producten maar ook als supermarkt voor de plaatselijke bevolking. De knul die ons te woord stond werd helemaal enthousiast toen we vertelden uit Holland te komen: Zijn opa komt uit Holland, hij heet Groot. Hij bood ons direct een winetasting aan, bij de kleine pool inde schaduw van de palmen. Aan de andere kant van het  pad hele grote wijnvelden. We stelden onze eigen volgorde van de wijnen vast en proefden piepkleine beetjes want we moeten nog rijden. Lekker die mangolikeur, met dank dames!  Op onze vraag hoe ze dit hier in de droogte groeien, blijkt hier onder de grond water te zitten op 120 ft diepte, met de inhoud van de halve Sydney harbour. In de shop hebben we onszelf op  de mango-bubbelwijn, de mangolikeur en een pot mangosjam getrekteerd, plús een versgedraaid, huisgemaakt mango-ijsje ! Die hebben we lekker rustig onder de palmen opgegeten, errug lekker! Nu door naar Alice Springs.
De auto had net een tijdje een vreemd rateltje, dat ons verontrustte, maar na een paar hobbeltjes in de weg was het opeens over. Zucht van verlichting, nu maar hopen dat we geen onderdelen zijn kwijtgeraakt. Nou, daar stonden we dan midden in de woestijn! Opeens klonk er een hardere ratel, ditmaal niet veroorzaakt door een ander asfalt maar het klonk vanuit de auto. Paul zette de auto aan de kant van de weg, we controleerden de banden, daar was nix mis. Toen onder de auto gekeken (Paul had al blauwe rook gezien toen we de auto de kant in reden) en inderdaad, blauwe rook uit het midden van de auto en er lekte olie. We hielden meteen de eerstvolgende auto aan, die bleek een monteur aan boord te hebben maar zonder materialen, wel met een zanik-praatje maar goed, als ze in Alice Springs maar een towcar onze kant op wilden sturen. Dat was om 13:00 uur. Genoeg eten en drinken aan boord, zoute nootjes en chips gegeten en véél water gedronken, zoveel mogelijk in de auto of in de groeiende schaduw van de auto gezeten. Paul was zo slim om met de verrekijker de verdere weg af te speuren, voor zover dat mogelijk is met de trillende lucht en een lichte verhoging in de weg verderop. Maar bovenop stond een groen bordje met AS 50, dus zó heel ver zitten we niet van de stad af. Het is behoorlijk heet in de zon, die brandt hier op je huid, maar de wind bracht dermate veel verkoeling, dat het buiten de auto aangenamer was dan ín de auto met de fan aan. Dus ondanks de vliegen, de linker- en de achterdeur opengehouden en het voor- en rechterzijraam afgedekt tegen het zonlicht. Dat was allemaal prima uit te houden, geen paniek, we kunnen zo twee dagen verder, we kunnen zelfs nog koken. We hadden te horen gekregen dat het ongeveer 2 uur zou duren voordat de takelwagen zou komen, het werd half 4. Maar eindelijk kwam er een silhouet aan de trillende horizon, die zou kunnen duiden op een trakelwagen. We waren blij dat ‘ie arriveerde. David bleek de bolle gozer te heten, hij stond net op punt om naar een feestje te gaan toen z’n baas ‘m belde. Maar ‘no worries mate’. Ons besje werd op de wagen getakelt, wij doken een ijskoude kabine in en binnen een half uur doken voor ons de twee stukken MacDonnell Ranges op. Een werkelijk prachtige muur van rood-bruin gesteente. David had wel een knap adres van een backpackers, dat hij ons kon aanbevelen. We werden er op de stoep uitgezet, we konden onze reeds gepakte spullen in enen uit onze auto pakken en men had zowaar nog een tweepersoons kamer (met douche & toilet, én TV en airco en koelkast) vrij. Maandagochtend hebben we contact met de garage hoeveel tijd er voor de reparatie nodig zal zijn. Van TCC mogen we eventueel op hun kosten een andere auto gaan huren om onze verdere plannen te vervolgen, dus dat geeft weer vertrouwen.


Ons karretje op een ander karretje, klik op de foto voor meer foto's

31 oktober, Alice Springs

De Todd Mall in Alice Springs toont gezellig, is autovrij en met veel groene bomen. Verder heel rustig, want er zijn weinig winkels open. Big Kangeroo Books heeft een uitgebreide verzameling boeken over Aboriginals, zowel aangaande de kunst als ook de sociale problemen. Even verderop zit Red Sand, de andere winkel (gisteren waren we in Ti Tree in een winkel van hun). Het is zo leuk dat we nu steeds vaste thema’s in de werken herkennen, zoals de bush plum, de bush yam en de bush berry. Een Aboriginal vrouw bracht net een werk binnen, wat we allebei direct erg mooi vonden. Het heet ‘womans business’ heeft prachtig combinerende gekleurde stippenvelden, een gatheringplace, de vrouwen zelf en hun coolamons. Ze heet Tanya Price, en moest direct met haar schilderij op de foto, dat is hier met de meeste schilderijen, er zit een foto van de artiest achterop. Verder is het zowiezo al heerlijk om in zo’n kunstgallery rond te zwerven enop je gemak allerlei schilderijen te bekijken en te vergelijken.
We wilden naar de Alice Springs Precinct, een combinatie van een aantal musea, maar dat bleek lopende weg nog een heel eind te zijn. Ik geloof dat we er ruim een half uur over gedaan hebben, en dat met 38 graden! We waren er rond 13.00 h. Gelukkig kwamen er wat grote windvanen opzetten, die de zon soms even temperden. Er is eenzaal met moderne Aboriginal kunst en ik vond vooral een prachtig beschilderde vaas helemaal het einde: Het leek op een Chinese Ming-vaas, maar dan in het midden een band met geschilderde bushtucker en de stukken daarboven en onder waren bomvol fel gekleurde, zorgvuldig geschilderde dots en met spirits. Hij was van Justin Jayes, Santa terese (East Arrerente)  en ik vond ‘m werkelijk wondermooi. Daarnaast waren er verschillende keramische potten die wat naif beschilderd waren, zo heel anders dan de ouderwetse kunst. We bezochten daarna het Natural History Museum. Veel informatie over de meteorieten in Australie (ook de Wolf Crater), opgezette dieren, een groot skelet van een Dromornis Stirtoni, een grote loopvogel die 8 mijoen jaar geleden hier leefde en die verwant is aan de Magpie goose hier en een soortgelijke vogel in Zuid Amerika. Paul maakte ondertussen ook foto’s van Flying Foxes voor de spreekbeurt van Martijn. Hij had via e-mail om foto’s gevraagd voor zijn werkstuk. We zagen ook een stuk film over Strehlow, die hele studies van de Aboriginals gemaakt heeft begin 1900-zoveel. Hij zag dat de cultuur in gedrang kwam en heeft getracht om, gebruiken, voorwerpen, stambomen en liederen vast te leggen.
De volgende dag zijn we we eerst naar de Royal Flying Docters gegaan. Daar kregen we eerst een film te zienen vervolgens een uitleg. De Royal Flying Docters zijn een non-profit en een non-gouvernementele organisatie, ze coveren 3⁄4 van Australie en deze sectie, rond Alice Springs, betreft 16.000 bewoners maar dan over een enorm gebied. Ze hebben 3 eigen vliegtuigen en proberen nu fondsen te werven voor een vierde. Elliott is hun 600 km grens vanaf Alice Spings. Een grote landkaart gaf aan waar de landingsstrips liggen, de verschillende kleuren gaven de soort landinsstrip aan (24 uur open of niet enz.) We hebben nog een blik in het museum geworpen en daarna zijn we in de tuin iets gaan drinken, terwijl Paul ondertussen contact had met de garage (morgenmiddag laat is de auto klaar) en wederom met Bruno van TCC om een andere auto te huren op hun kosten.
Na een auto te hebben gehuurd, zijn we naar de zuidkant van de East MacDonnell Ranges gereden, eerst naar de  Emily Gap. Dit is een belangrijke heilige plaats voor de Aboriginals omdat hier de Caterpillar Ancestral Beings vandaan komen. Grote rotstekeningen op de wanden. De rotsen zijn hier tot 60 graden opgeduwd en liggen in dikke platen oranje rots schuin en een beetje los over elkaar. De schilderingen stellen de Caterpillars voor.


De Caterpillar rotstekeningen, klik op de foto voor een grotere foto

Er kwam een busje aan met superenthousiaste kotertjes die eerst per ongeluk en vervolgens met alle plezier het kleine waterplasje bij de rotsen indoken. De juf ging onder licht protest makkelijk mee het troebele water in. Dat was een leuk gezicht, die koters van de rotsen af springen en de juf vrolijk foto’s van het geheel maken. Ze bleek een jaar in Belgie, in Leuven, te hebben gestudeerd en sprak behoorlijk goed Vlaams. Die zachte g zat er zó leuk in! Terug naar de auto spraken we een tijdje met hun chauffeur over het feit dat ze deze Aboriginal kinderen een week mee op sleeptouw nemen door de wijde omgeving, om ze de gronden van hun voorouders te tonen, samen met de schilderingen en de verhalen. Heel bijzonder dat de Aboriginal cultuur dus ook letterlijk wordt doorgegeven aan de nieuwe generatie. Zo’n gap is echt een gat in de East MacDonnell Ranges. Dat klinkt als een gebergte maar het is hier niet meer dan een ruggegraat van een baantje heuvels, dat doorsneden wordt door gaps, waarschijnlijk ooit echte waterlopen, maar nu toont het heel vreemd: Zo heb je links een rotswand, en zo  heb je een gat, net zo diep als de rotswand, je loopt dus door het gat naar de andere kant van de heuvelrug, en vervolgens gaat de ruggegraat rechts gewoon weer verder. Je kunt heel stoer zeggen dat je zowel de zuid- als de noordkant van de East MacDonnell Ranges hebt bezocht, maar het is slechts 100 meter lopen! Ik ga er vanuit dat ze verderop nog meer onderdelen van de ‘Ranges’ hebben. Toen we even later bij Jessies Gap gingen kijken, reed de bus langs met een vriendelijk toetertje plus zwaai.

De volgende dag zijn we naar het Dessert Park geweest. Een mooie dierentuin met drie verschillende habitats, de woestijn, het bos en de waterlopen. Daarnaast was er een museum met een goede film over de ontwikkeling van het Australisch lanndschap. We hebben ook een uur bij een presentatie van een Aboriginal ranger gezeten die ons meenam in het gebruik van het land en de gebruiken van zijn volk. Het park heeft ook een fatastisch nachtdierenverblijf. Al met al een fantastische dierentuin die zeer mooi is vromgegeven en gehuisvest, zo onder de west Mac Donnel Ranges.


Lekker plonsen bij Emily Gap, klik op de foto voor meer foto's
Terug naar boven

woensdag 3 november, Mt. Ebenezer Roadhouse

15.30h: Eindelijk vertrokken vanuit Alice Springs. Het is een rommelige en eigenlijk een beetje verloren dag vandaag. En dat alles vanwege de kapotte huurauto en daarna een vergeten camera. Na veel gezeur en gezever hebben we nu een auto voor 9 dagen en kan "ons eigen" brikkie worden gerepareerd. En zodoende gingen we toen pas op pad richting Yulara. Het is vreemd om over de Stuart Highway te rijden onder een heel wolkendek, dat overigens wel al weer wat open lijkt te breken. Rondom ons een licht glooiend landschap met af en toe een ruggengraadje van een scherpe range in beeld, halfhoge struiken en bossages, bezemsteelboompjes, een lange rechte zwartgeteerde weg voor ons en amper verkeer. Het was trouwens erg warm vandaag, al 39 graden in de schaduw. De warmte lijkt behoorlijk te blijven hangen onder dit wolkendek. Benieuwd hoe het vanavond wordt.
We besloten te stoppen bij Mt. Ebenezer Roadhouse, waar we rond 18.00 uur aankwamen. We konden de tent gratis neerzetten, stroom kostte $ 8,00. Toen de tent net stond zagen we dat de bewolking in het westen steeds donkerder werd en we hebben een tijdje naar de lichtflitsen van het onweer gekeken. Toen kwam de wind nog uit het noorden en zou de enorme onweersbui ons langs het westen passeren. Het moet hózen op Uluru! Maar even later zag ik dat de noordelijke wind uit het westen begon te draaien en veel sneller dan verwacht begonnen de lichtflitsen steeds duidelijker en de onweerswolk steeds dieper zwart te worden. We hebben nog gauw ons kalfslapje op het gas gebakken en voor de tent opgegeten. Maar toen de flitsen zelfs horizontaal achter onze tent langsflitsten en we nu ook de donder konden horen, besloten we in het Roadhouse te gaan schuilen. Niet dat het al regende (dat kon niet al te lang meer duren met zo’n zwarte lucht) maar met dit soort bliksem kun je beter beschermd zitten. In het Roadhouse was het een ontspannen, huiselijke sfeer. Er was een kinderfeestje gaande en er werd ongedwongen heen en weer gelopen. Er blijkt een behoorlijke art gallery achter het gebouw te zitten, met heel veel heel verzorgde schilderijen, de kwaliteit viel echt op. Ook is hier veel houtsnijwerk te vinden, veel kinderboeken en ook nog wat meuk, maar het is er sfeervol met alleen maar rood zand als vloerbedekking. Ook het verhaal over de gemeenschap rondom het roadhouse gaf een leuke indruk.
We hebben wat gedronken, zitten lezen, kregen een stukje taart van de jarige aangeboden en gingen af en toe naar buiten om te kijken of het al regende. Ondertussen leken de bliksemschichten wel van alle kanten te komen en stonden er forse rukwinden. Tegen half 9 begon het fors te regenen, steeds korte harde buien die op het golfplaten dak rammelden. We besloten hier om andere accomodatie te vragen en gelukkig, ze hadden nog één motelkamer vrij. We hebben nog zitten praten met een vent die nu zo’n 10 jaar in Alice Springs woont en die zei dat je niemand zult treffen die in Alice Springs is opgegroeid, iedereen komt er een paar jaar wonen en werken en vertrekt dan weer. En in de deuringang spraken we met een knul die bij de groep hoorde, die net het lokaal was binnengelopen. Hij was meegegaan met een tour van in één dag Kata Tjuta plus Uluru zien. De bedoeling was de zonsondergang bij Uluru te zien, in plaats daarvan hadden ze storm, regen en zelfs hagel gehad, waardoor de rots op een gegeven moment niet eens meer zichtbaar was. De buschauffeurs kunnen hier even een half uurtje rusten en daarna volgt nog een rit tot ongeveer 24.00 h naar Alice Springs.
Wat wel een mooi gezicht was, was dat de roadtrains gewoon doordenderen, je hoort een hoop kabaal, vervolgens een hele rits lichtjes en weg is ‘tie weer. Toen het op een gegeven moment droog was wilden wij naar de auto lopen. In de tijd, dat we bij de tent aankwamen was het alweer begonnen met regenen zodat we al nat werden maar eenmaal  bíj de tent begon het te hozen en werd het regelmatig dermate licht door de bliksemschichten, dat het wel roze daglicht leek. Eerst even schuilen in de auto, al helemaal doorweekt (en dat is koud). De bui even afwachten, vervolgens de slaapzakken in de auto gepropt, tent weer afgesloten en naar het motel gereden. Dat ligt aan de andere kant het van Roadhouse. Het had een ruime badkamer, donker schrootjebeslag en donkergroene lakens en slopen. Maar wel een fluisterairco, een koelkastje en een TV. Daarop zagen we diverse malen een waarschuwing onder door het beeld komen dat er rukwinden werden verwacht voor Alice Springs tot 123 km per uur, dat mensen hun voorzorgsmaatregelen moesten nemen en dat dit tot 23.00 h kon gaan duren. Het was hier inderdaad rustiger aan het worden, wat ons weer goede hoop gaf morgen ons tentje op z’n eigen plekje terug te kunnen vinden.


Dit verwacht je niet in het midden van Australië, klik op de foto voor meer foto's
Terug naar boven

Donderdag 4 november, Uluru en Kata Tjuta (Paul jarig)

Het was hartstikke rustig buiten toen we wakker werden, weinig wind maar wel bewolkt vanwege een plat wolkendek. Nadat we ons boeltje gepakt hadden reden we terug naar de camping: Gelukkig, ons tentje stond er nog. Welliswaar iets minder strak dan we hem op hadden gezet, en het lijkt wel of de buizen ietwat verbogen zijn, maar verder waren we helemaal gelukkig. Het landschap waar we doorheen rijden is verbazingwekkend groen, niet alleen maar struiken maar ook hele bomen, niet alleen de gumtrees maar zelfs een soort die op cipressen lijkt. Gelukkig gaf het diep rood-bruine zand langs de weg nog aan, dat we inderdaad door het Rode Hart van Australie rijden. Wel passeerden we hele stukken, waar hele takken van de bomen waren afgevallen, het moet hier gisteravond inderdaad fors hebben gespookt.


Onderweg passeerden we Mt Conner, klik op de fofo voor een grotere foto

10.41 h: Onze eerste encounter met Uluru in de verte, op de tonen van Pink Floyd. Opeens stond die enorme rots daar, amazing! Nadat we onze tent op een grasveldje van het Yulara Resort hadden neergezet Zijn we het Nationale Park ingereden ($25,- p.p. voor 3 dagen). Na een bezoek aan het Cultural Center besloten we een rondje om de rots heen te rijden. Eerst nog een lunchpauze gehouden bij een trailhead met uitleg van de rotskenmerken voor ons. Een mooie overdekking (soort hanging basket vulling) en een fantastisch mooie, natuurhouten bank. Wat een plaatje !


Uluru, klik voor een grotere foto

18.15h: Wauw, zie ons nu eens zitten ! Zonsondergang bij Uluru. Er staat een behoorlijk windje, en het begint al wat fris te worden, maar wat is die rots voor ons toch ongelooflijk mooi ! De bruinachtige gloed die het net, vanaf 17.00 uur kreeg verandert nu langszaam in iets oranje, de schaduwen worden steeds mooier, zeker rond die cascade van kommen, met waterrestanten in de vorm van zwarte banen tussen de verschilllende hoogtes. Paul maakte om 17.15 de eerste foto. Een half uurtje daarna hebben we foto’s van onszelf gemaakt met de rots achterons, Australische Mango champagne erbij en "44" kaarsjes vastgeplakt op de kampeertafel. Paul heeft vervolgens een speciale sigaar uit Mexico (Sanborns, tegenover Marcel en Vianey) gepakt en zo zitten we nu samen van dit uitzicht te genieten. Lanzamerhand komt er eens een auto bij. Een man die hier net even verderop z’n auto had geparkeerd, vroeg ons of ‘ie een foto van ons mocht maken. Van ons? Grappig hoor, we zitten er ook mooi bij zo, met het statief vastgezet op de tafel. Het koppel komt uit Nieuw Zeeland en Paul werd gefeliciteerd met z’n verjaardag (who turned 44?)


er is er één jarig hoera, klik op de foto voor meer foto's

Om 18.30h: opeens stond de hele parkeerplaats vol met auto’s en het hele hek vol met mensen. Vliegtuigjes en helicopters snorren in de lucht. De zon stond vlak boven de struiken achter ons, die wat hoger staan. Het licht op de rots werd wat minder sprekend. Eerst was het nog prachtig oranje-rood, later werd dat dieper van kleur. Eerst kwamen we zelf in de schaduw te staan, daarna kwam om 18.52h de eerste schaduwband onder op de rots. Die schaduw trekt vervolgens niet als één band op naar boven maar opeens staat de hele rots in de schaduw, alleen bovenop zag je nog wat rood licht van de zon. De ‘schil’ van de schemer kwam toen al op aan de oostelijke horizon. De laatste mensen die de rots beklommen hebben (sukkels) zie je langs de ketting afdalen naar beneden. Uluru zelf werd helemaal bruin. En vanaf toen begon de uittocht. Overal startende auto’s, geroep van mensen en geknisper van grint om vervolgens stapvoets achter elkaar aan de parkeerplaats af te rijden. We bleven nog even staan en zagen daardoor dat er een enórme stralenkrans ontstond in het westen. Vanaf het punt waar de zon onder was gegaan ontstond er een krans van roze stralen, die de hele westelijke helft van de blauwe lucht besloeg. Ongelooflijk, wat mooi. Ook Uluru leek daardoor weer helemaal weer op te lichten, de rots werd helemaal oranje, ongelooflijk, wat was dat mooi !

De volgende dag besloten we te lopen bij Kata Tjuta en begonnen om 10.30 h met de Valley of the Winds Track. De eerste ‘bollen’ waar je tussendoor loopt tonen een samengesteld gesteente, een soort gecementeerd gesteente bestaande uit stenen varierend van piepkleine korreltjes tot hele forse ronde stenen. Alles toont hier heel gaaf met al die rondingen, en dat het van dat samengestelde gesteente is en vrij grof van structuur, is dan verrassend. Lange zwarte banen vanaf de toppen geven de banen aan waarlangs het regenwater stroomt. Ook nu zie je nog het regenwater van eergisteren glinsteren langs die banen. Grote grotten en kleine holletjes in de vertikale wanden. Het contrast tussen de rode rotsen, de groene begroeiing en de diepblauwe lucht is fantastisch. De wind waait hier als door naaldbomen, deze bomen lijken een soort lange, opstaande lichtgele ‘naalden’ te hebben. Mooie torretjes op de grond: Knalrode en rood met glanzend blauw-groene rug. De Kata Tjuta's zelf lijken bedekt met geel-groene toupetjes, door de verrekijker blijkt dat verse spinifex te zijn. Wellicht het gevolg van de regen van eergister. Er staan ook opvallend veel bloemen in bloei. Breuklijnen in de bollen worden zichtbaar gemaakt door lijnen gras. Via wat klim- en klauterwerk kom je op de Karu Lookout, vanwaar je een vallei overziet. Op dagen dat het hier 36 graden of warmer is, wordt deze pas afgesloten uit veiligheidsoverwegingen. Gelukkig is de verwachting 30 graden vandaag dus we kunnen doorlopen.


De Kata Tjuta, klik op de foto voor een grotere foto.

Na een stuk klim- en klauterwerk kwamen we terecht op de Karingana Lookout. En werkelijk: De adem stokte me in de keel: Wat een a-dem-be-ne-mend uitzicht over een groene vallei voor ons. Werkelijk ongelooflijk mooi ! Je ziet gewoon dat dit ongelooflijk oud is, je verwacht hier dinosaurussen of op z’n minst jagers met speren. Er staat hier best veel wind op de pas, maar het is net niet te koud. Vogeltjes zweven op de wind. De neerlopende, uitlopende lijnen van de 2 bergen, waar we tussenin zitten, lijken het eerste deel van de vallei te omarmen en daar waar ze stoppen blijkt de vallei veel breder. De vallei is helemaal groen, met donkerder groene lijnen die de waterlopen aangeven en het groen waaiert uit tot aan de zachtglooiende hellingen van de Kata Tjuta’s in de verte. Ook die hebben allemaal een soort geel-groen keppeltje op. Dit toont ZO oud ! Wat IS het hier mooi ! We hebben uitgebreid zitten genieten.


De Valley of the Winds, Klik op de foto voor een grotere foto

Daarna begonnen we onze afdaling, de vallei in. Een grote Perentie Lizzard kruiste langzaam ons pad, knalgele vlekken en een knalrode, heen en weer flitsende, tong. De gumtrees zijn hier wel 20 meter hoog met bloeiende gele besjes. Plus een hele kudde zebravinkjes, die je aan hun geluidjes kunt herkennen. Wauw, hier leven ze gewoon in het wild! Op een gegeven moment begint een afdaling en raakt de vallei uit het zicht. Wat daarvoor in de plaats komt is het uitzicht naar het oosten, langs de Kata Tuta’s, over een enorme groene woestijnvlakte. Aan het land komt géén einde. Geen bebouwing, geen wegen, geen attennes, helemaal nix, alleen maar land met groene bossages. Wát een ruimte!
Daarna zijn we doorgereden naar de Walpa (of Olga Gorge) Walk. Er stond maar één bus dus we waagden het erop. Je loopt tussen twee enorme hoge, steile, rode wanden door, eigenlijk parallel aan een waterstroompje, dat een geheel eigen flora tot gevolg heeft. Daarom loop je ook hele stukken over een board walk. Je kunt niet helemaal tot aan het einde, waar de twee heuvels elkaar raken, komen. Dat kun je zien vanaf een laatste uitzichtsplatform. Toen we terug liepen prijsden we onszelf gelukkig: Búsladingen kwamen ons tegemoet, verschrikkelijk, wat maakt al dat volk een kabaal! Terug op de parkeerplaats bleken er wel 12 bussen te staan, dus reken maar uit !


The valley of the Wiinds, klik op de foto voor meer foto's

Nou, dat was dan vroeg vanochtend! We stonden om 05.00 uur op maar Paul had om 04.00 h al de hele toeristenindustrie op horen starten (ik sliep de hele nacht met oordopjes omdat die stomme Nederlandse koeien van hiernaast gisteravond zo’n kabaal maakten, maar dat schijnt om 22.00 h te zijn opgehouden volgens Paul). Het was al schemerig licht buiten. In een kleine colonne reden we naar het park. Terwijl iedereen voortraast naar de Sunrise Viewing Area, reden wij naar exact hetzelfde plekje als eergisteren op de Sunset Viewing Area. En we stonden helemaal alleen! Om 05.40h kreeg Uluru al relief. De witgesleten baan van Uluru-beklimmers loopt als een lint over de rots. Een schapenwolkjes-wolkendekje rechts naast de rots werd van onderaf knalroze opgelicht. De vogels zingen om ons heen. Er staat een fris windje, we zijn goed aangekleed. En voorzover we het nu konden zien, klopte onze theorie; De zon zou vanachter Uluru opkomen. 06.05h: De bossages links van Uluru vangen zonlicht en werkelijk, om 06.15 h begon de uittocht alweer, het verkeer joeg gejaagd weer over de weg, terug naar Yulara. De fel verlichte baan, recht boven Uluru, werd steeds intensiever. De bossages op de verhoging achter ons, in het westen, vingen al zonlicht en om 06.27 piepte het eerste stukje zon precies door het kommetje bovenop de heuvel, waardoor wij in de zon kwamen te staan, terwijl de rest van de parkeerplaats nog in de schaduw lag, Het was fantastisch! Er terwijl er even helemaal níemand passeerde, gingen wij tango dansen op een grofgekiezeld parkeerterrein met profielzolen, dus de ocho’s gingen niet vloeiend, maar het was helemaal te gek!


Zonsopkomst bij Uluru, klik op de foto voor een grotere foto

We begonnen onze wandeling rond de basis van Uluru bij het Mutitjulu parkeerterrein, waar ook al een paar bussen stonden. Met een volle rugzak en nog steeds met lange broek en isojasjes aan gingen we om 07.00 h op pad. Even verderop kun je de rots eindelijk eens aanraken. Gele vogeltjes zoeken tussen de spleten (tussen de afgeschilverde stukken en de basisrots) naar voedsel.  In de enorme krater in de wand vliegen vogels heen en weer en met de verrekijker zie je zwaluwnestjes in de holletjes in de wand. Je kunt zo zelfs stalagtieten zien hangen. Een hele kudde zebravinkjes fouragert op het pad. De rots laat je geen moment los, je ziet tijdens het lopen steeds weer andere en nieuwe dingen. Een onverwachte cascade van kommen in een verborgen rotsspleet, waar je op de zwarte banen het water nog ziet glinsteren. Het pad wijkt nu wat af van de rots en loopt door een grasgebied met hier en daar een plukje bomen of struiken. De halve maan in de knalblauwe lucht naast deze dieprode rots, wat mooi is dat.


De noordzijde van Uluru, klik op de foto voor een grotere foto

Kuniya Piti blijkt een heilige plaats waar niet dichtbij gefotografeerd mag worden. Er loopt ook een hek. Het blijkt een ‘men’s place’ te zijn. Golvende donkerbruine, horizontale banen op de rots accentueren de vertikale ‘hobbellijnen’ in de rots. De vliegen worden nu ook wakker, maar nog steeds niet in afgrijselijke hoeveelheden. Ze zijn wat lastig, meer niet. Taputji, ‘klein Uluru’ is een ‘men's and woman's place’. Er staan allemaal rotsblokken op gestapeld. Je wordt verzocht deze rots niet te beklimmen, maar helaas, in deze gebieden van massatoerisme, respectloosheid en het algemeen ontkennen en verontachtzamen van andermans gedachtengoed lopen er toch weer van die sukkels over de rots. Al die bustoeristen en zogeheten ‘backpackers’ (wat ook alleen maar een aangemeten imago is) gaan ons steeds meer tegenstaan. Achter Taputji ligt een grote billabong, hetgeen duidelijk maakt waarom het zo’n belangrijke plaats is. In de holtes van Uluru zelf zie je scherpe, horizontaal weggeerodeerde platen, ze lijken bijna los te zweven, zo plat en scherp zijn ze. Vanaf Taputji lijkt de noordwand van Uluru één hele grote wand met enorme grotten erin, eerst een soort bijenkorf, dan een soort vormeloos groot gat en als derde een grote horizontaal ovale grot met allemaal dunne, platte horizontale rotsplaten erin. Op en bankje onder een overkapping tegenover het enorme, hoge weggeerodeerde stuk met de  horizontalee ‘buizen’ (ik zag later in het Cultural Center dat het Malawati heet, Luunpa, de kingsfisherwomen, die de vrouwen die er woonden, waarschuwde voor de vijand, moet er in rotsvorm onder op de grond zitten) hielden we een kleine lunchpauze. Vanaf hier kreeg je al zicht op de Tjukatjapi grot, ik denk dat dit de grootste grot is want vanaf de weg was ‘ie al duidelijk te zien. Omdat  je er donder op kunt zeggen, dat dit ook een heilige plek is, die je niet vanaf dichtbij mag fotograferen, hebben we vanaf ver een foto gemaakt. Hij is inderdaad indrukwekkend, het lijkt wel op de Lion reclame op TV, als zo’n reep gebroken wordt. Allemaal van die agressieve vertikale lijnen. Vanaf hier kwam ook de bijna losliggende plaat in beeld. Een héle lange smalle baan rots, die alleen bovenop nog vast zit aan Uluru en je kunt er echt de blauwe lucht al onderdoor zien. De volgende heilige plaats, Warayuki, is redelijk afgeschermd voor het publiek door een bosje bomen. De Mala Walk: Je komt eerst aan bij een grote ronde overhang, een soort Wave Rock, waartegen een paar grote platen steen staan. Ook waren er vaag rotstekeningen te zien. Hier blijken Aboriginals gewoond te hebben. Een piepklein boompje stond ongelooflijk te groeien op een kaal rotsblok. De prachtige cascade met grote kommen, die je vanaf verweg al over de rots kunt zien liggen, ligt hier links van. Wát een ongelooflijk mooi lijnenspel ! Een kleine lage grot even verderop bleek nog veel meer rotstekeningen te bevatten. Uiteindelijk kom je bij de Kantju Gorge. In het wandelboek stond al aangegeven, dat je een heel bijzondere plaats betreedt en dat stilte gevraagd wordt. Ook al maakt het deel uit van een voor iedereen toegankelijke wandeling, toch is er het verzoek om de waterhole niet te fotograferen. Dat hebben we ook niet gedaan, maar we waren de enigen. Het was er ongelooflijk mooi: Een kleine waterplas ligt in een soort driehoek, tussen twee vertikale, rode en enorm hoge, loodrechte wanden en de basis van de driehoek wordt gevorm door een boardwalk door een bos. Er zijn twee uitstekende uitzichtspunten boven het water. Het water zelf is helemaal stil en donker. Heel vaag zag je blaadjes op de wind (of stroming) heel langzaam één kant op bewegen. De ene rotswand ving zonlicht, waardoor die fel oranje kleurde. Het zonlicht van deze wand echter weerkaatste op de andere wand, die in de schaduw lag, waardoor deze diep warm oranje kleurde. En daarboven stond de halve maan. Over een van de rotswanden lag een brede zwarte baan, die het water voedt. Wat was DIT een prachtige plek. Als je al die fotograferende morons had weg kunnen filteren, kon je op deze plek helemaal veilig tot rust komen en je neergeven, alleen al door te kijken naar die kolossale wanden en dat stille, zwarte water en de zacht ruisende bomen. Die macht van die vertikaal oprijzende, met schubben bedekte steenbonken en dat kleine, intieme, stille van het water, ongelooflijk, zó mooi. Daarna kom je langs de Mala Puta, dat een ‘womans place’ is. De grot in de rots in driehoekig en stelt de buidel van een mala voor. We liepen verder naar de Mutitjulu Walk, die eerst een paar grotten met rotsschilderingen toont en ook het verhaal van de pythongodin met de giftige slang, de gevallen rotsblokken (het schild) en de giftige bomen vertelt. Daarna loop je door een klein bosje bomen door naar een waterhole, waar wel gefotografeert mag worden trouwens.


de waterhole, klik op de foto voor een grotere foto

Op het pad er naar toe zagen we een gele vogel, die het materiaal van een nest vlak langs het pad plunderde. Een jonkie zat op een tak vlák boven het pad. We stonden er een hele tijd naar te kijken en passeerden het jong op onze tenen. Ook veel vlinders hier trouwens. De waterhole was práchtig. De glooiende, zachtoranje vormen erboven. De zwarte waterlijnen lijken als stralen vanaf de top naar beneden te komen. Diep donkergrijs water. Overal ronde lijnen. De enige recht lijn is die van het wateroppervlak tegen de rotswand. Je ziet nog water stromen over de zwarte baan, die in het water uitmondt. Je kunt helemaal genieten van de rust die hier heerst. Elke beweging, elk geschuif leek teveel hier. Het kan hier zó stil zijn, fantástisch.


mooie vormen aan de voet van Uluru, klik op de foto voor meer foto's
Terug naar boven

Zondag 7 november, Watarrka National Park

Vanaf de afslag naar Watarrka National Park werd het landschap nóg groener en ging de weg heel heuvelachtig verder. Het lijkt wel of we steeds duinenrijen oversteken. Het rode zand aan weerszijden kleurt de binnenkant van de auto helemaal oranje als we passeren. Kamelen tussen de bomen langs de weg en hele keutel-hopen in de berm. Op een gegeven moment volgden we een hele ridge, die rechts naast de weg ligt en uiteindelijk loopt die zo het Watarrka (Kings Canyon) NP in. Op het "resort" gingen we nog even wandelen over de boardwalk naar het Sunset Viewing Point. Stel je er niet al te veel van voor maar de korte wandeling door een heideachtig gebied is wel heel mooi. De boardwalk eindigt bij een grote, dennenboom-achtige boom, waar de wind doorheen waait. De vertikale rode wand in het oosten werd prachtig opgelicht door de ondergaande zon.


De zonsondergang, klik op de foto voor een grotere foto.

Op TV zagen we dat in zuidoost Queensland verschrikkelijk veel regen is gevallen, meer dan 200 mm in een paar uur tijd. Huizen en wegen ondergelopen, de eerste doden gevallen. Hopelijk is dat regengebeuren daar weg als wíj die kant op komen!
De volgende dag stonden we om half 8 voor de trailhead van de Canyon Rim Walk, volle rugzak, stevige schoenen en pleisters voor de resterende blaren van Uluru. Er hing een flinterdun wolkendekje over het gebied, dat zal wel snel oplossen. De steile klim van het eerste stuk is goed te doen als je het in je eigen tempo doet. Je hoeft niet eens tegen de wand op te klauteren want de rotsplaten dienen gewoon als trap, hier en daar is er wat met cement gewerkt op de treden  minder hoog te maken. Af en toe even uithijgen en genieten van het uitzicht. Al met al klim je meer dan 100 meter over 300  meter lengte. Helemaal bovenaan heb je een fantastisch uitzicht over het hele groene gebied naar het zuid westen toe, dat het Amadeus bassin bedekt. Tussen de bomen door zie je in de verte (6 kilometer verderop) nog daken van het ‘resort’ glinsteren. Het hele gebied is vroeger ontstaan door de erosiewaaiers van gebergtes en is bedekt geweest met binnenzeeën. De  onderste laag die daardoor ontstond is het Carmichael Sandstone, dat 440 miljoen jaar oud is. Daarbovenop ligt het Mereenie Sandstone, dat 400 miljoen jaar oud is.


uitzicht over Kings Canyon, klik op de foto voor een grotere foto

Bovenop heb je ook nog even zicht op de kloof links. Prachtige lagen zandsteen rondom ons, horizontaal gelaagd met af en toe een laag er tussenin waar de breukjes schuin lopen. Prachtig verweerde stenen wand als een oude, getaande, bolstaande huid met afgeronde, vierkante rimpeltjes. Deze rotsen zijn 400 miljoen jaar geleden ontstaan als zandduinen en werden samengedrukt tot rots door het gewicht van alle volgende lagen erboven. Onderweg, gedurende de hele wandeling, zie je regelmatig rotsplaten op het pad liggen, die nog de oude ribbelstructuur van windswept duinen tonen. Opeens zagen we in een spleet langs het pad drie ‘palmen’ staan, maar dan zonder boomstam, de kruinen staan gewoon op de rots. Later lazen we, dat dit MacDonnell Ranges Cycads zijn, een boom die al in dit gebied groeide ten tijde van de dinosauriers. Het werd een ‘primitive plant’ genoemd en het is niet eens verwand aan palmen maar juist aan naaldbomen. Net als de Ginko dus, die hoort ook tot een miljoenen jaren oude naaldbomenfamilie. De bloemen bloeien hier op niets, gewoon kale grond en wat regen en ze bloeien. We zagen een kleine plant op een kale richel met een wortelsysteem die wel 4 meter over die richel liep. Vers afgevallen stukken rots blijken van binnen inderdaad echt helemaal wit te zijn, alleen aan de buitenkant zijn ze ‘verroest’, gezandstraald door het rode zand en chemische reacties door de regen over de stenen en daardoor rood. Na deze smalle doorgang kregen we een fantastisch uitzicht over een  heel gebied met allemaal beehive domes. Prachtig gelaagde bijenkorf-achtige heuveltjes. Terwijl Paul een foto van een boomstam maakte, zie ik opeens een kangeroe (later blijkt het een Euro te zijn, een kleinere soort kangeroe) op het pad achter ons staan ! Hij stond even stil, hopte toen naar even verderop, heeft daar een tijdje zitten kijken en bij het naderende geluid van stemmen sprong ‘ie zó, met een paar grote hoppen, tegen een beehive op ! Wat een prachtig gezicht was dat, het gemak waarmee dat ging ! En nog een paar sprongen en hij was tussen 2 beehives door uit het zicht verdwenen. Prachtige witte gumtrees tegen rode rotsen, hun wortels moeten metersdiep door de rotsspleten heenkruipen. Het eerste uitzicht over de vallei was prachtig: De verticale wanden, de bossages in de diepte, de wind die daar door de bomen ruist, treurige vogelpiepjes ergens in de diepte en in de hele zuidwesthoek, die vanaf hier nog te zien is, de groene woestijn van het Amadeus basin. De halfronde lijnen op de vertikale noordwand tegenover ons blijken te zijn ontstaan door het kwijtraken van de druk op het gesteente. De rotsmuren, die van de wanden ‘afgegleden’ zijn, liggen beneden in grote brokken op de bodem van de vallei, de grootste exemplaren nog zichtbaar tussen de bomen.


nogmaals Kings Canyon, klik op de foto voor een grotere foto

Zicht op de beehives boven op de canyon, klik op de foto voor een grotere foto

We namen een by-way naar de Cotterills Lookout, 600 m voor een retour. Eerst via een kleine brug over een diepe spleet, daarna de knalharde wind trotserend tijdens het beklimmen en weer afdalen van een aantal beehives om bij een uitzichtspunt te komen, waar je dicht tegen de noordwand van de canyon aankijkt en vertikaal de canyon in.


Zicht op de canyon vanuit het noorden, klik op de foto voor een grotere foto

Terug het hoofdpad op, kom je door een landschap dat op Purnululu lijkt: Je loopt door een heel groot beehive-gebied. Vervolgens daal je af via een trap, passeer je de brug over de bovenloop van de Kings Creek (die hier door de Garden of Eden loopt), ga je weer via een trap de halve hoogte op om vanaf daar door te lopen naar de Garden of Eden. Het is hier helemaal groen: Gumtrees, palmen en een waterstroompje dat uitkomt in een waterhole. Het geratel van een heli weerkaatst tegen de vertikale muren die het waterplasje omgeven. Jezus-vliegen lopen en masse over het water. Zwaluwpiepjes in de lucht, ze scheren razendsnel over het wateroppervlak voor vliegenjacht. Grote libelles, zowel rode als blauwe als grijze met een dubbele set vleugels. Naar aanleiding van een tip van een paar Australiers liepen we even verder door, over stenen door het water (oeps, even een nat voetje) om bij de kop van de Kings Creek te komen. Je maakt een bocht boven de waterloop en komt dan onder een enorme overhang met uitzicht récht de canyon in, héél bijzonder! Een werkelijk fantastisch uitzicht! We zagen ook paarse bloemetjes, die volgens het informatiebord alleen maar in dit gebied te vinden zijn.
Teruggelopen naar de trap, de resterende delen opgeklommen en vanaf daar over de rim. Prachtige uitzichten op de vertikale wanden, waar we net langs liepen. De witte, gele, oranje en rode laagjes van de ‘vers’ afgevallen rotswanden zijn prachtig van kleur. En wát een kolossale wand, steil omhoog (of omlaag, net hoe je kijkt) en zo’n 5 jaar geleden naar beneden gedonderd. Wát een kabaal zal dat hebben gegeven ! De scherp gehoekte rotsblokken beneden tonen inderdaad nog erg vers. We zagen ook nog een Ringtail Lizzard, die net zo rood en grijs gekleurd was als het rotsblok waarop ‘ie zat. Volgens het informatiebord kan hij van kleur wisselen als een kameleon. Even later passeerden we een paar MacDonnall Ranges Cycads met enorme ‘dennenappels’. De boom die hier staat blijkt 400 jaar oud te zijn.

Tegen 17.00 h gingen we weer terug naar de canyon, om bij ondergaande zon de Creek Walk te maken. Vlak voordat de bij het einde van de trail komt, waar een uitzichtspodium is, zijn we op een groot rotsblok in de Creek gaan zitten. Het lage zonlicht scheerde prachtig tussen de boomstammen door, verlichtte nog een paar horizontale rotsplateaus, die naar het midden van de Creek afliepen. De vogel met de treurige klanken is waarschijnlijk de Yellow Throaded Miner zijn. Er klonken twee vogels door de canyon, het leek of ze elkaar toeriepen. Hun fluitjes klonken met echos door de bomen tussen de hoge rotswanden door, waardoor ze moeilijk waren te lokaliseren. Toch hebben we twee keer een gele vogel tussen de boomtakken gezien op de plaats, waar we één vogel konden  horen. Ook konden we krekels horen. Het is wel te begrijpen waarom het een speciale plaats is voor de plaatselijke Aboriginals, het is een soort sprookjesbos, waar alle geluiden gedempt worden. De bomen staan ook vaak wat scheef, tussendoor zie je nog een paar cycads op de rotsbodem groeien maar verder is het zicht tussen de bomen door niet heel ver. We zijn vervolgens op het podium geklommen waar we konden genieten van de ongelooflijk vertikale, oranje wanden voor ons. De hele zuidwand (aan de linkerkant) ving nu licht van de ondergaande zon, zodat alle gele, oranje, witte en rode muren zacht rozig licht vingen. De noordwand (rechts) lag in de schaduw maar lichtte dieprood op vanwege de reflectie van het licht van de zuidwand.


Zonsondergang vanuit de canyon gezien, klik op de foto voor een grotere foto

De hoogte is eindelijke peilbaar, als je hier beneden staat. De brug over de kloof naar de Cotterills Lookout stak gitzwart tegen de strakblauwe lucht af. De scherpgehoekte vertikale platen zijn adembenemend mooi in hun duizelingwekkende hoogte.


Kijk ons nou bij Kings Canyon, klik op de foto voor meer foto's
Terug naar boven

Dinsdag 9 november, terug in Alice Springs

Dikke zwarte wolken hingen nog over dit gebied toen we wakker werden vanochtend. We waren nog maar nét wakker of we hoorden het geratel van hagelstenen op het tinnen dak. Hup uit bed en buiten kijken. Gróte hagelstenen zeg, en niet wit maar van doorzichtig ijs. Gelukkig was dát gauw over. Na ons cornflakes ontbijt op eigen kamer reden we weg vanaf het King’s Canyon Resort. Boven ons was de lucht strak blauw, maar iets verderop naar het oosten en het zuiden was de lucht donker bewolkt, je kon de regengordijnen en de onweersflitsen nog zien. Het was een opvallend contrast, dat felle licht hier en over het eerste begin van de canyon, en de donkerte in de verte, waar wij naar toe reden. We naderden de bewolking inderdaad vrij snel, de autoradio begon snel te storen op de weerlichtflitsen. Vervolgens kwamen we in een tropische hóósbui terecht. Paul reed heel langzaam en nog zag je amper verder dan de motorkap. De gelebordjes ‘floodways’ bevestigden opeens hun bestaansrecht: Zodra je ze passeerde wist je dat je weer door een stuk overstroomde weg moest rijden. Het was door het regengordijn heen nog redelijk in te schatten hoe diep het was, omdat je de strepen op het wegdek nog kon zien. Ook toen een bus ons tegemoet kwam, konden we zien hoe diep zijn wielen door het water ginge, alvorens we een enorme lading water van ‘m over ons heenkregen. Om 11.00 passeerden we Kings Creek Station. Al met al was het 30 kilometer verder, dat de zon weer scheen. Naast ons, boven de rotswand in het oosten, lag de enorme donkere onweersbui nog een hele tijd naast ons. Je kon nog steeds de onweersflitsen zien en de zware donderklappen horen. Vóór ons lag weer blauwe lucht met hier en daar wat bewolking. Wat kan er dan plaatselijk een enórme hoeveelheid water vallen !
We hebben Hertz gebeld. We hadden gedurende de rit bekokstoofd, dat we een 4 wheeldrive willen huren om de Western MacDonnall ranges in te gaan. Paul had vorige week een krantenartikel gelezen in de plaatselijke Alice Springs krant over Rome Gorge, waar heel speciale rotskunst te zien is. Bovendien zijn er in dat gebied nog meer interessante sites te bezoeken, waar je met een conventionele wagen niet kunt komen.
We namen onze intrek in een kamer van het Heavitree resort met maar een paar meter vanaf de ‘voerderplaats’ van de Black Footed Rockwallabies ! Zó vanaf ons eigen terrasje zicht op het voederen van deze mooie diertjes. Heel grappig dat ze zelfs bij mensen uit de hand eten. Je mag ze alleen voeren met zakjes voedsel uit de receptie (slechts $ 1,00) maar ik vond het net even téveel een circus om daar aan mee te doen. Maar het was wel ontzettend leuk om de diertjes van zo dichtbij te kunnen bekijken. Je mag niet achter een betonnen rand komen, die dient als afscheiding naar de bergwand. De wallabies hoppen ook echt over die betonnen rand als ze ergens van schrikken, maar rennen dan niet direct de bergwand op. Het is duidelijk dat ze zich dáárachter als veilig voelen.


Black footed Rockwallabies voor onze kamer, klik op de foto voor meer foto's
Terug naar boven

Woensdag 10 november, de West MacDonnel Ranges

We bezochten eerst de Simpson Gap, een enorm gat dwars door de bergrug. Halverwege is er een waterhole en kun je niet verder. Een stormachtige wind jaagt door de canyon, maar daarnaast is het vandaag opvallend warm. Je loopt deels over een pad, deels over de zandbedding van de rivier, die hier 60 miljoen jaar over heeft gedaan om dit gat uit te slijten. Scherpe, vierkante agressief uitstekende punten, de lagen zijn 45 graden opgeduwd. Grote kale rotsblokken die uit de vertikale wanden zijn gevallen, blijken origineel zacht lila van  kleur te zijn. De rode kleur is alleen maar een roestlaagje aan de buitenkant. We zagen op een gegeven moment een rockwallibie op de bergwand in de schaduw zitten en een tweede hopte er met alle gemak van de wereld aan voorbij. Dikke, oude gumtrees in de rivierbedding. In een  bosje bomen verderop hoor je vogels zingen. Weer terug op de weg zie je even verderop twee Ghost Gumtrees, dit blijken ook weer afstammelingen van een heel oude soort te zijn.


Uitzicht vanaf het autodak, klik op de foto voor een grotere foto

De volgende stop was bij Chandley Chasm, waar je door en langs een droge rivierbedding loopt, die vol ligt met stenen en rotsblokken, maar waarin ook loofbomen, dennenbomen, gumtrees en cycads groeien. Hier en daar liggen kleine, groene waterplasjes. Het ziet eruit als een Garden of Eden.  De rotswanden rondom ons zijn tot 90 graden opgeduwd, dus de randen van de platen steken scherp omhoog. Vogels klinken hol Na een klein half uur lopen kom je bij de grote verticale wanden van de gap. De zon scheen er nog precies (12.30h) in. De wanden lichtten helemaal prachtig oranje op.
De weg werd steeds heuvelachtiger, steeds weer op en neer. We stopten regelmatig op roadside stops om te genieten van het uitzicht over het groene landschap tussen de twee scherpe bergruggengraatjes. Op een gegeven moment kwamen er in het westen écht hoge bergen in zicht. De bergruggen zelf zijn af en toe opvallen geërodeerd, soms lijkt het over ellenlange stenen ‘schapenmuurtjes’ overheen lopen, maar dat zijn gewoon  lagen die nog niet zijn weggeërodeerd, terwijl de rest dat wel is.  Steile floodways die je ín en weer op rijdt. Hele kuddes zebravinkjes bij een ander uitzichtspunt, ditmaal naar het oosten toe. Grote wolkenschaduwen glijden over het landschap. Er staat een harden, warme föhnwind.


De West McDonnel Ranges, klik op de foto voor een grotere foto

De volgende stop was bij Ocher Pits, een enorme gekleurde wand langs een droge rivierbedding. Bijna vertikaal opgestuwde, gekleurde lagen, die ooit zijn afgezet door een oude binnenzee, die vervolgens omhoog zijn gedrukt en en nu stuk voor stuk hun eigen kleur weergeven. Hoe roder en paarser de kleur, hoe meer ijzer er in de afzettingslaag zit. Ongelooflijk, wat een regenboogpalet zomaar in de wildernis ! Het schijnt dat de pigmenten van hier tot honderden kilometers door Australie heen zijn teruggevonden, tot zover reikte de handel van de plaatselijke Aboriginal bevolking.
Bij Glen Helen tankten we diesel voor onze bak. Even geïnformeerd of we wel naar Roma Gorge kunnen en hoe de route (track) erbij ligt. Moet makkelijk kunnen volgens de meneer die de tank volgooide. Zelf rijden ze dat stuk één a twee keer per week met een zelfde auto. Hij is waarschijnlijk ook degene die de tours naar Roma Gorge organiseert. We hebben gemeld dat we ze donderdagavond of vrijdagochtend vanuit Hermannsburg zullen bellen, dat we weer terug zijn. Vanaf daar werd de weg ongeasfalteerd, en met deze dikke bak is dat goed te doen.
Na 20 kilometer kwam de afslag naar Redbank Gorge, we wilden daar op de Woodland Campground staan. Na een of twee kilometers echter begon de dieselbak ontzettend veel kabaal te maken. Wij uit de raampjes hangen, het lijkt rechtsvoor te gebeuren. Achteruit rijden had tot gevolg dat je nix hoorde. Paul ging voor op de bullbar staan en ik zachtjes naar voren rijden, zo kon ‘ie goed horen waar het geluid nou precies vandaan kwam. Rechtsvooraan dus. Nou, daar stonden we weer in de middle of nowhere. Volgens Paul was het niet de rem, maar toch ging de krik eronder. Ik zag al die ijzeren staafjes uit die doek komen met een idee van: Moet dát een krik worden? Maar Paul is gelukkig technisch. Wiel van de grond, wiel draaien, volgens Paul moet er een steentje ergens inzitten. De camping was nog maar een paar kilometer dus we  waagden het erop. Met veel gierend kabaal (ook nog afhankelijk hoe je de wielen zet, reden we de laatste paar kilometer naar de camping. Maar o, godzijdank: Toen we even stil hadden gestaan om een camping-fee enveloppe te pakken, en Paul trok op, bleef het helemaal stil. He, he, wat een opluchting! De camping is zoals wij een camping prettig vinden: Grote stukken voor jezelf met picknickbank, gasbarbeque én een vuurplaats.


In the middle of nowhere mogelijk pech, klik op de foto voor meer foto's
Terug naar boven

Donderdag 11 november, Off Road

Na ons vertrek vanaf de Woodland Camground, volgde de afslag naar Roma Gorge al snel. Het blijkt een 4-wheel track te zijn door de rivierbedding van de Umbarta Davenport Creek. Een track over afgeronde stenen met veel gumtrees. We hebben een stuk of 5 dingo’s gezien. Toen we stil stonden om naar ze te kijken liepen ze niet direct weg maar bleven rustig liggen en zitten, om terug te kijken. De uitzichten door (en soms langs) de rivierbedding met z’n statige witte gumtrees is prachtig. Uiteindelijk draai je de bedding uit en loopt er een hek langs het pad, dat blijkt uit te komen op een ‘parkeerplaats’ met informatieborden. Over deze 8,5 kilometer hebben we iets minder dan een uur gedaan. Vanaf hier is het nog 200 meter lopen naar de rood-bruine rotswand met gorge voor ons. Onze komst werd al aangekondigd dooor de Yellow Throat Minder, wiens ‘waarschuwings-piepjes’ we herkenden van Kings Canyon. Het pad naar de gorge loopt eerst door een stukje grassig land en gaat dan over op de stenen en rotsblokken van de rivierbedding. Al gauw troffen we enorme rotsblokken met de petroglyphs. Als je ze individueel zou tellen zou je zeker uitkomen op de 1500 stuks, waarover in het krantenartikel werd gesproken. Vooral veel cirkels, die uit kleine putjes bestaan. Zowel horizontaal als vertikaal zag je heel veel ‘tekeningen’. Blackfooted Rock Wallibies hoog op de bergwand. Hele kuddes bijen in de bloeiende gumtrees en aan de rand van de waterhole. Een prachtige, inposante en mooi getekende rotswand ten zuiden van de waterhole vormt een natuurlijke barriere en markeert de grens van het begaanbare gebied. Wat daarachter ligt is niet voor anderen dan "bevoegde" aboriginals. Het is al de vraag hoe je die grens kunt passeren, dat is nog een hele klim zo te zien. Het was hier prachtig, de stilte, de speciale plek, de aparte kunst (rotskervingen in plaats van rotsschilderingen). Op de terugweg door de rivierbedding heen zagen we nog een Euro. Al met al reden we dat in drie kwartier. Wel heel speciaal hoor, dat je hier kunt komen met zo’n 4x4.
We vervolgden onze route over de ongeasfalteerde Namatjira Drive naar Tylers Pass Lookout, waar we wilden pauzeren. Het uitzicht was werkelijk jawdropping: Tnorala (Gosse Bluff) steekt als een rode monoliet hoog boven het groene landschap uit. Om ons heen zijn de heuvels versgroen, de glooingen voor ons zijn precies Hobbitstee, lieflijk en rond.


uitzicht vanaf Tylers Pass, klik op de foto voor een grotere foto

Gosse Bluff blijkt een meteorietkrater te zijn (en eigenlijk zelfs een komeetkrater, gezien de samenstelling) van een inslag die 142 miljoen jaar geleden plaatsvond. Toentertijd lag het landoppervlak 2 kilometer hoger dan nu en was de inslagkrater 25 kilometer in doorsnee. Door erosie ligt het land nu dus 2 kilometer lager en is de inslagkrater teruggebracht tot een doorsnede van 5 kilometer. Maar zo gezien vanaf de Tylers Pass Lookout is de indruk die de rode wand geeft geen greintje minder. Imposant! Vanaf de ‘doorgaande’ weg is het nog 6 kilometer over een dirtroad, die aan beide kanten geflankeerd  wordt door hele velden witte en gele bloemen. Je rijdt slingerend door de kraterwand van oranje rotsen heen naar het midden. Het is een vreemd gebied zo, zelfs de wolken tonen hier vreemd. Grote platen zandribbelwolken en een vreemde rode formatie in een groen landschap. De structuur van de wanden is een grote puinhoop, de verschillende lagen liggen alle kanten op gehoekt. Dit is echt de inslagplek. In het midden van de krater is een lage verhoging, en de krater zelf is laag bebost en heeft groene grasvelden Rondom ons toort de oranje kraterrand boven ons uit. Er zijn verschillende informatieborden die vertellen over het belang van deze krater voor de plaatstelijke bevolking. Zij verhalen over een baby-basket, die door een dansende hemelvrouw werd verloren en die de ronde inprint in het landschap gaf.


De binnenkant van de inslagkrater bij Goose Bluff, klik op de foto voor een grotere foto

In eerste instantie wilden we nog naar Finke Gorge National Park, naar Palm valley en daar kamperen, maar het bord aan het begin van de weg bevatte zoveel waarschuwingen, dat we het er niet op waagden. Even verderop ligt Hermannsburg en daar hebben we gebeld met Trevor van Glen Helen om te melden, dat we de Roma Gorge hadden overleefd. Ook vroeg Paul aan de benzinepomphouder, hoe de weg  naar Finke was. Volgens hem geen probleem met een fourwheeldrive. De koffie die we dronken, bleek gratis. We zijn zodoende toch weer teruggereden naar Finke. De weg gaat het eerste stuk inderdaad door de bedding van deze miljoenen jaren oude rivier. Je kunt gewoon zien dat het oud is, en bovendien is de bedding enorm breed. Kolossale grindbakken, enorme zandbanken en hele rietvelden. Slechts hier en daar een poeltje met wat zichtbaar water. Voor deze auto is het goed te doen, als je het maar rustig doet. Waar het pad over zand gaat moest er even meer gas gegeven worden, maar dat ging allemaal prima. Gelukkig heeft Paul het helemaal naar zijn zin in deze auto (en heeft ‘ie ervaring met dit soort zanderige stukken). Na de afslag uit het rivierbed, is de camping niet ver meer. We vonden een mooi grasstukje met veel bomen bij een klein waterloopje. Ik kreeg een beet van een grote mier, die me echt pijn deed, ben je bang voor slangen, wordt je gebeten door een heftige mier! Paarden aan de overkant, koetjes en eenden in het water, jeuzelende Lincoln papegaaien in de bomen boven ons.  Prachtig laag zonlicht. De camping liep langzaam vol. Heerlijk douches hier en flush toilets. Alles heel basic maar toch, het is er. Zo ook houtbarbeques en swagtables.


The Waterhole bij Roma Gorge, klik op de foto voor meer foto's
Terug naar boven

Vrijdag 12 november, Palm Valley

Heerlijk, wat een rustige camping is dit. Het groen aan de overkant onder de vertikale rode wand, het stille water met de koetjes en eendjes, de bomen boven onze hoofden, het lage zonlicht dat net over de heuvelruggen heenkomt, de groene jeuzelende Lincoln papegaaien in de bomen en de roze Major Mitchell papegaaien die door het zonlicht over de camping vliegen. En net toen we van de camping wegreden, zat er een Euro (een grote kangeroe) langs de kant van de weg. Wat een natuur hier !
De weg naar Palm Valley, zo'n 4 kilometer doorrijden vanaf de camping, is verschrikkelijk rotsachtig. Niet in de zin van grote rotsblokken, maar in de zin van enorme rotsplaten met drempels en potholes erin, afgewisseld met stukken zand. De donkergrijze rotsplaten lijken redelijk vlak en zijn in ieder geval afgerond afgesleten, maar tijdens het rijden zijn er toch heel veel oneffenheiden. Aangekomen bij de ‘parkeerplaats’ tref je een aantal informatieborden, waaruit o.a blijkt dat deze restanten van vroeger tijden (de red cabbage palm en de cycads) hier nog steeds kunnen gedeien omdat er in feite een continue aanvoer is van water: Het poreuse zandsteen geeft gedoseerd steeds water af aan de vallei, water dat zowel recent is gevallen als water, dat al 1000 jaar oud is! Daarnaast worden de bomen en planten door de vallei beschut tegen de uitdrogende winden. Het is echt een restant regenwoud waar we langs lopen, een smalle ‘geul’ met palmen en cycads (die ook hoger tegen de hellingen opgroeien) en hele groene rietvelden. De geluiden alarmeren je omdat het lijkt of er mensen achter de bomen bezig zijn, maar het blijkt het tegen elkaar klapperen van de palmbladeren te zijn. Enorm hoge bomen staan er tussen. De hoogsten blijken 100 tot zelfs 300 jaar oud te zijn. En de seedlings, die langs het rotsplaten pad groeien, blijken rood te zijn, vandaar de naam. Vogelgeluiden en alleen maar de wind door de bomen. Dit is nou echt wat je verstaat onder een oase. Het pad loopt over platte rotsplaten en over rood zand. Een heel bijzondere plaats zo. Het blijkt dat de dichtstbijzijnde andere palmen 850 km van hier liggen, in Queensland.


Palm Valley, klik op de foto voor een grotere foto

Na anderhalf uur waren we weer terug bij de auto. Het gedeelte dat na de camping volgt, terug naar Hermannsburg, is een eitje vergeleken bij het rotsplaten gebeuren naar Palm Valley. Kollossale grindebakken en zandbanken als woestijnen. Je ziet dat het oud moet zijn, want als er amper water stroomt door de Finke River heeft hij wel een hele brede bedding! We lazen later dat de rivier inderdaad al 100 miljoen jaar door dit gebied stroomt! Vlak voordat we de weg bereikten, zagen we nog een prachtige Rainbow honeyeater in de struiken zitten.


Onze ochtendwandeling door Palm Valley, klik op de foto voor meer foto's
Terug naar boven

Zaterdag 13 november, rust

Eerst lekker uitgeslapen, scrambled eggs gemaakt en daarna is Paul een hele tijd in The Hyatt (Ik bedoel maar, we hebben al op Park Avenue gekampeerd, zelfs op 5th Avenue en nu logeren we in The Hyatt) aan het werk geweest met de foto’s en de website en heb ik een hele tijd op de veranda gezeten. Beetje lezen, beetje tot rust komen. Het is aangenaam weer vandaag, niet te heet. Daarnaast zit je hier heerlijk tot ver in de middag in de schaduw op de veranda. Eerst onder het afdakje, daarna in de schaduw van de grote Gumtree die vlak voor de veranda staat. Een hele stroom mieren loopt onafgebroken over de witte stam naar boven, een kleine salamander volgt zijn eigen route, gele vogels zijn druk doende met het voeren van hun veeleisende jonkies, de zwart-witte vogels doen luidruchtig van zich spreken, duiven zijn doende met paringsdansen en de groene Lincoln papegaaien vliegen majestueus tussen de bomen door.
In de loop van de middag zijn we naar het centrum gereden. Paul heeft in het Internetcafé de website bijgewerkt, ik ben naar het postkantoor gewandeld (helaas dicht op zaterdag) en heb wat winkels bezocht (in een winkelcentrum klonk muziek: ‘And have yourself a merry little Christmastime’! De mussen vallen hier van het dak, het is bijna 40 graden! Ik ben helemaal niet in kerststemming met deze zomerse temperaturen!). Daarnaast ben ik naar Red Sand gegaan, om te kijken of het mooie schilderij van Tanya Price er nog zou zijn en zo ja, wat het moet kosten. Toen ik de stapel grotere doeken, die op de grond ligt, door ging ‘worstelen’ herkende ik het doek al aan het eerste puntje dat ik onder een paar andere doeken uit zag steken. Wát is ‘tie mooi ! En toen ik de prijs bekeek....... Wát is ‘tie betaalbaar! Wat mij betreft al verkocht. Ik ben nog even naar het Internetcafé gelopen om met Paul te overleggen maar die was het direct met me eens: Kopen!
Op weg terug naar Red Sand werd ik door een jonge Aboriginal vrouw geroepen: Hé sister ! Ze had twee schilderingen bij zich die er leuk uitzagen. Voor $ 25,00 heb ik er eentje gekocht. Ze heet Gwen Hayes en zelfs het meisje van Red Sand vond het een ‘nice bargain’ voor dat geld.
‘s Avonds zijn we naar de Gill Club gereden, een net heropende tent, waar je lid van moet zijn omdat ze er een gokhal hebben. Maar voor eenmalige bezoekers hoef je je alleen maar te registreren. Het is een typisch Australisch gebeuren: Een grote gokhal, een sportbar, een restaurant met kinderhoek en een terras met aan het einde ervan een grasveld en kinderspeelgoed. Hele gezinnen zitten te eten, of anders de ouders wel en spelen de kinderen in de voor hun bedoelde afdelingen. Onderweg nog gelachen om de ‘ijspegel’-kerstverlichting, die al aan veel bungalows hangt. Daarna nog lekker samen op onze veranda gezeten met een borreltje.


het schilderij van Tanja Price, klik op de foto voor een paar andere foto's
Terug naar boven

Zondag 14 November, zondag, Alice Springs

18.30 h: Daar zitten we dan in cabin nummer 15, op de Stuart Caravan Park aan de Larapinta Drive. Inderdaad, nog stééds in Alice Springs. We konden vanochtend nog lekker een beetje uitslapen. Tusen 07.00 en 08.00 uur wordt je af en toe  een beetje wakker van het getintel van de ijzeren ompakking van de cabin. Check out is pas om  10.00 h, dus rustig ontbijten op de veranda en alles inpakken. Toen Paul echter de auto wilde starten om naar Tennant Creek te vertrekken, draaide de startmotor wel maar startte de auto niet. Wij waren niet heel erg blij, dat moge duidelijk zijn. En wederom is het zondag, dus kun je in eerste instantie nix beginnen. Eerst Chris in Sydney weer gebeld, we moesten maar kijken of we een mechanic konden vinden op zondag, want hij heeft geen mobiele telefoonnummers van Bruce van Innomotive. Nou, dát lukte gelukkig via de yellow pages. De monteur kwam op een knaloranje off-road-bike naar de camping en schatte in dat het mogelijk niet alleen de ontstekingsspoel is (die al standaard als reserve-onderdeel in de auto ligt) maar mogelijk ook de verdeelkap. Hijzelf wil allebei onderdelen vervangen en dat kan morgenochtend direct. Hij gaf de garantie dat de auto uiterlijk morgenavond klaar zal zijn. Natuurlijk eerst weer contact met Sydney om te kijken of die constructie kan, vervolgens ook nog regelen dat we weer een huurauto op hun kosten kunnen regelen. Al met al wordt dat dan de VIJFDE auto waarin we rijden binnen 8 weken! OK, ééntje was dan onze vrijwillige keuze. Gelukkig was iedereen erg vriendelijk: We mochten langer in The Hyatt blijven dan tot 10.00 uur, de schoonmaakdame reed onze bagage in 2 keer vanuit Bes naar het nieuwe huisje (nummer 15, nummer 5 bleek voor vanavond al geboekt te zijn), de monteur bleek een aardige vent en zelfs de taxichauffeur, die ons naar het kantoor van Europcar reed, was vriendelijk. Dat heb je nu nét nodig !
Nadat we bij Europcar een kleine Hyundai hadden opgepikt, reden we eerst naar de Olive Pink Botanic Garden. Maar omdat we zagen dat de wandeling daar grotendeels niet overschaduwd was door bomen (en het vandaag weer een stuk heter is dan gisteren) zijn we doorgereden naar Anzac Hill. Het uitzicht vanaf daar over Alice is prachtig, Mount Gill in het zuidwesten steekt strak af tegen een onwijs diepblauwe lucht, er is vandaag geen enkel wolkje te bekennen. We lazen er dat er in 1974 en in 1989 enorm veel regen was gevallen, dermate zelfs, dat er 341 dagen achtereen water in de Todd River stond, en dat Alice dan een eilandje is in een volledig ondergelopen gebied ! Op een dag als vandaag is dat niet voor te stellen.


uitzicht over Alice Springs vanaf Anzac Hill, klik op de foto voor een grotere foto

We zijn nog naar het Telegraph Station Historical Reserve gereden, waar het ontstaan van Alice in feite is begonnen. Maar we konden allebei niet echt enthousiast worden om dit gebouw ook nog te gaan bezoeken. Een beetje leeg na alle commotie van vandaag. Dus zijn we weer naar de camping gereden (Bes was nog niet opgehaald door de takelwagen), hebben even gezwommen (Paul had hele gesprekken met een spierinkje uit Tasmanie) en hebben daarna gedouched en het nieuws gekeken. Nederland was zelfs een item, met de zoveelste in brand gestoken moskee. Het is echt een verhitte toestand in Nederland, enkele emails hadden al wat informatie daarover gegeven.

Terug naar boven

Maandag 15 november, nog steeds Alice Springs

Paul had de wekker op half 7 gezet vanochtend, in Nederland is het dan nog 23.00 h gisteren. Omdat we pa en ma gisteren hele dag niet telefonisch konden bereiden en we al aannamen dat ze bij ze bij tante Ria zouden zitten, moesten we het op zondag avond laat maar nog eens proberen. En gelukkig, dat lukt, ma was nog op en we konden ze alsnog feliciteren met hun 45-ste huwelijksdag!
Het gebeuren met de auto was waardeloos. Waar ze om 09.00h zouden beginnen, was erom 10.00h, toen Paul belde, nog nix gebeurd. Het was niet duidelijk wie er zou betalen. Dat doen we zelf desnoods wel of probeer een accoord van TCC te krijgen. Om 12.00 h belde Paul weer: Ze kregen bij TCC niemand te pakken. In plaats dat die eikels ons dan weer even bellen, of dat TCC er even bij nadenkt dat we ze gisteren hebben gebeld en dat er vandaag contact zou zijn over de betaling van de reparatie. Nog nix gebeurd aan de auto tot dan toe. Wat baalden wij zeg. We waren inmiddels naar het postkantoor geweest, naar het Internetcafé, bladen gekocht en gepciknickt bij het Cultural Pricinct, waar we Rainbiow Honeyeaters rond zagen vliegen, gaaf, zomaar in het wild. Eigenlijk al helemaal klaar. Toen maar even langsgereden: De klus zou rond half 2 klaar zijn. Dus weer de stad in. Wat te drinken gehaald in een koel winkelcentrum. Affijn, de auto was klaar, alles weer overpakken van de Hyunday, die een uur over tijd terugbrengen naar Europcar (ik merkte al dat Bes stationair nog steeds niet prettig liep). Dat is trouwens ook een opliochterij bij Eurpocar, goedkoop verhuren en 50 % van de dagprijs berekenen voor 1 uur (aangemeld) later terugbrengen!
Vervolgens konden we eindelijk Alice uit rijden. Dachten we.... We waren de stad nog niet uit en we merkten dat de auto niet soepel liep, steeds inhield, zeker toen we een heuvel op reden, hield hij maar in. We mochten bij na blij zijn dat we de top haalden! Met heel veel smoor in het lijf TCC weer gebeld, gekeerd en terug naar Intune (Bruno van TCC zou bellen dat we eraan kwamen). Nou en daar stonden we weer bij Bruce aan de balie. Hij zou de auto meteen onder handen nemen en verwachtte dat 'ie vandaag nog gerepareerd zij worden. Maar wij moesten weer accomodatie regelen. Naar de camping was geen optie omdat we alles mee moeten nemen. Een cabin ook niet want dan moesten we ook nog een keer de lakens en handdoeken extra mee moeten nemen. Dus de bijbel erbij, Desert Inn Rose gebeld, waar we voor $ 75,00 terecht konden, taxi gebeld die er binnen 5 minuten was en een kamer genomen. Ik geloof dat we nog nooit zó vaak, zó lang en zó intens boos geweest zijn als de afgelopen 17 dagen. De auto is dus nu 3 keer kapot gegaan in Alice. Arme Alice, ze levert ons weinig  warme gevoelens op. Gelukkig belde Bruce tegen half 6 (zo’n 2 uur later) op dat Bes klaarstond. Dus weer een taxi gebeld, Sean Connery aan het stuur vroeg meteen  ‘spening a lot of money on your car eh?’ toen Paul zei dat we naar Intune moesten. Daar stond ze weer hoor. We konden niet eens echt blij zijn.

Terug naar boven

Dinsdag 16 november, naar Queensland

Binnen een uur waren we vanmorgen op pad. En gelukkig, ditmaal vertrokken we ECHT uit Alice. De stad toonde nog mooi in de achteruitkijkspeigel, met die prachtige rode wanden op de achtergrond, maar we hadden er nu al meer dan genoeg van gehad. En nu maar hopen dat Bes zich tot en met Sydney gaat gedragen.
De lange rechte lichtblauwe luchtspiegeling, die vlak voor de auto al begint, heeft ls voordeel, dat je van kilometers afstand de stukken opengereten autobanden en roadkills kunt zien liggen, omdat ze boven de luchtspiegeling uitsteken en daardoor goed opvallen. En er lágen wat dode kangeroes tussen Alice en Ti Tree!
In Ti Tree Roadhouse hebben we koffie met een vette hap gedaan. Vriendelijke meneer aan de counter, mooie Aboriginalkunst aan de muur. Aan de buitenkant toont zo’n roadhouse een beetje aggenebbis, van binnen is het een en al vriendelijkheid en gemoedelijkheid. Iedereen lijkt écht z’n best te doen er iets aangenaams van de maken.
Vervolgens door naar Tennant Creek, waar we kwart voor een aankwamen. Patrick was instore en het schilderij lag keurig op ons te wachten. Hij had een beschrijvinkje bij gevoegd. De dame achter de counter vertelde dat haar Hollandse vader (Roermond) op 4-jarige leeftijd hier met z’n ouders komen wonen en haar moeder komt uit Engeland, Dus ze had mooie vakantieadresjes. Leuk gesproken met haar en met Patrick over zijn welzijnswerk binnen de Aboriginal gemeenschap en de problemen met de huidige regering, die bepaalde rechten van Aboriginals aan het inperken is. In het bijbehorende café troffen we de jonge knul van de vorige keer aan, die nu de counter hier bestierde. Eerst lekker koffie met een koek en daarna een prima hamburger gegeten. 
Om 14.00 h verlieten we Tennant Creek. Toen we het dorp uitreden zagen we in het noorden één grote grijze muur van rook: Wildfires! We hoorden gisteren op de radio dat het Barkley gebied momenteel een extreem hoog risico heeft op wildfires. Ook in het oosten leek er veel te branden. Terwijl we bij de afslag bij Three Ways de ene muur rook letterlijk links van ons konden laten liggen, bleken we richting oost de volgende muur van rook tegemoet te rijden.
15.50h, Barkley Highway: We hebben net de eerste lijn van wildfires gehad. De lijn van vuur ging recht over de weg heen, we zagen de struiken langs de weg vlam vatten, maar de lijn van vuur zelf bleek heel dun. Voor ons doemde de volgende grijze muur op en naarmate je de muur nadert, tekenen de individuele zwarte rookkolommen zich steeds duidelijker af. We kwamen steeds dichterbij, stukken zwart geblakerd land aan weerszijden van de weg, op een gegeven  moment zagen we de lichtbruine rook razendsnel over de weg geblazen worden terwijl de struiken rechts van de weg stonden te branden als fakkels. We reden door diverse van dit soort horizontaal voortjagende rookkolommen. Soms kon je maar een paar meter voor de motorkap kijken. Ik was ondertussen druk aan het fotograferen, het mistige grijze zwartgeblakerde land rechts van ons, de vlagen bijna ondoordringbare rook waar we doorheen moesten rijden. Op een gegeven moment zag ik de blauwe lucht door de laatste dikike b aan rook heen schitteren, He he, opgelucht adem kunnen halen! Direct na de vlammen even stil gestaan langs de weg om de achterkant van de muur van rook te kunnen fotograferen. Het vuur aan de zuidkant van de weg was niet ver, de rook joeg in de harde wind over de weg heen. Niet te lang blijven dus. Daarna reden we een hele tijd in de schaduw van de muur van rook, terwijl er rechts van ons in de verte nog een heel brandend gebied blijkt te zijn, zo aan de grijze muur van rook te zien. Maar vóór ons een heldere lichtblauwe lucht. He, he, dat avontuur hebben we ook weer gehad.


De wildfires laten we achter ons, klik op de foto voor een grotere foto

Soudan Homestead blijkt op een soort terp in de floodways te liggen. Een groot bord langs de weg: Sorry, no petrol. Slechts af en toe een homestead, een keer een police station, een hoge toren met schotelatennes en regelmatig kuddes vee, verder alleen  maar gele graslanden in een steeds mooier, gouden licht van de laagstaande zon.  Om 18.00 h reden we Queensland in, waardoor de horloges meteen een half uur vooruit moesten. Een half uurtje later (je mag op dit stuk maar 100 km/h rijden) arriveerden we in Camoweal, een dorpje langs de highway. Het bestaat uit een benzinestation en een paar motels, een straat naar links toont een paar lage huizen, dat is het. We stopten bij het benzinestation, dat 6 motelkamers achter het hoofdgebouw heeft. Toen we later nog even buiten keken, was de lucht prachtig verlicht door de laatste oranje banden van het daglicht tegen een die donkerblauwe lucht met de maan als een grote Smiley. Het meisje, dat de ontbrekende lakens en toiletpapier aan de deur kwam brengen, vroeg aan Paul wel erg dringend of er nog meer gewensd werd. We hebben er hartelijk om gelachen.


Het schilderij dat Patric van een paar Aboriginal elders heeft gehad, klik op de foto voor meer foto's
Terug naar boven

Wordt vervolgd in Queensland

-